Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[naam1],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen [appellant], handelend onder de naam [naam1], en de besloten vennootschap Foodhallen Arnhem B.V. De appellant had een huurovereenkomst met Foodhallen Arnhem voor een gedeelte van een bedrijfsruimte, maar kwam in betalingsproblemen. In eerste aanleg werd de appellant veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en betaling van huurachterstand. In hoger beroep heeft het hof de ontvankelijkheid van de appellant in zijn vorderingen beoordeeld en vastgesteld dat hij voor het eerst in hoger beroep reconventionele vorderingen heeft ingesteld, wat niet is toegestaan. Het hof heeft ook het spoedeisend belang van Foodhallen Arnhem beoordeeld en geconcludeerd dat dit belang is komen te vervallen, aangezien de ontruiming inmiddels had plaatsgevonden. Het hof heeft de vorderingen van Foodhallen Arnhem afgewezen en het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt.