Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellante],
[appellant] en [appellante],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
[geïntimeerde1] en [geïntimeerde2],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“(…) De verkoopprijs voor het perceel grond aan de [a-straat] 14 van ca. 1.385 m², kadastraal bekend als (…) [004] (ged.), bedraagt € 206.400,- k.k. Het aan u te verkopen perceel is op bijgevoegde tekening (…) van 15 juni 2012 met een roze vlak aangegeven.
“(…) U gaf aan dat u en uw familie bekend is met de gebruiksituatie (…). U heeft (…) aangegeven dat u bereidt om de mogelijkheid tot aankoop te onderzoeken.
“(…) Wij hebben ons intern beraden over de nader te nemen stappen nu uw cliënten geen bereidheid hebben om het betreffende woonperceel gelegen aan de [a-straat] 14a met een oppervlakte van ca. 1.368 m², na sanering te kopen (grondprijs: € 150,-/m²) van de gemeente.
“(…) Afgelopen dinsdag hebben wij gesproken over de koopovereenkomst tussen de gemeente (…) en u (…) van een perceel grond gelegen aan de [a-straat] 14 te [A] .
“(…) In vervolg op onze eerdere correspondentie kunnen wij u meedelen dat het college van Soest heeft ingestemd met de schikking middels de u eerder toegezonden akte van verjaring voor [a-straat] 14a met bijbehorende begrenzing met het buurperceel. (...)
“het woonhuis met erf, tuin en verdere opstallen, staande en gelegen te (…) [A] , [a-straat] 14A, uitmakende een gedeelte, ter grootte van ongeveer dertien are en vijf en tachtig centiare (13 a 85 ca) van het kadastrale perceel gemeente Soest, sectie [Y] nummer [004] ”,welk gedeelte
“op de aan deze verklaring gehechte situatietekening schetsmatig met streeparcering aangegeven”is.
“(…) Ter voldoening aan de uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen levert de comparant sub 1 [toevoeging hof: de gevolmachtigde van de gemeente], aan de koper [toevoeging hof: [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] ]die aanvaardt, ieder voor de onverdeelde helft:
“geen kadastraal perceel te vormen met een definitieve grens, maar een perceel met een administratieve grens en met een voorlopige grootte. Als u het in de toekomst eens wordt, kunt u het Kadaster verzoeken alsnog deze administratieve grens vast te stellen en in te meten.”
“Alle partijen (…) via een handtekening bij de notaris ingestemd”hebben met een administratieve grens als vastgesteld door de gemeente. Bij besluit van 17 april 2014 heeft het Kadaster het bezwaar gegrond verklaard en de administratieve grens gewijzigd conform de tekeningen van de gemeente.
“de erfafscheiding en eventuele beplanting en andere zaken die u in strijd met voormelde eigendomsverhoudingen op het perceel van cliënten hebt geplaatst te verwijderen en voorts op geen enkele wijze meer inbreuk te maken op de eigendomsrechten van cliënten”en
“er voor te zorgen dat cliënten ongehinderd gebruik kunnen maken van hun hiervoor breder omschreven recht van weg”.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Subsidiairhebben zij gevorderd - voor het geval het hof de onder 3.i) bedoelde vordering mocht afwijzen voor zover deze ziet op de tussen de woningen van partijen gelegen strook grond, schetsmatig met zwarte/bruine (donkere) markering aangegeven op de tekening zoals hierna weergegeven onder 4.6 - [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] te verbieden om de aan [appellant] en [appellante] toekomende erfdienstbaarheid van weg om over deze strook grond te komen en te gaan naar het bij noordelijke deel van hun woning gelegen deel van hun perceel te blokkeren en de toegang tot dat deel van hun perceel op welke wijze dan ook te belemmeren, een en ander op verbeurte van een dwangsom. Verder hebben zij gevorderd [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, althans deze aan hen te ontzeggen. Een en ander met veroordeling van [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke rente.
grieven 1 en 2 en deels ook grief 6zijn gericht tegen de feiten vermeld in het bestreden vonnis onder 2. Het hof heeft hiervoor, rekening houdend met wat partijen hierover over en weer in hoger beroep hebben aangevoerd, een nieuw overzicht gegeven van de feiten waarvan het hof in hoger beroep uitgaat. [appellant] en [appellante] hebben in zoverre dan ook geen belang bij deze grieven.
grieven 3 tot en met 6hebben betrekking op deze vraag. Het hof zal deze grieven gezamenlijk beoordelen.
“hebben verzocht een verklaring van verjaring (…) op te maken ter inschrijving in de openbare registers”van het Kadaster met betrekking tot het perceel
“ [a-straat] 14A, uitmakende een gedeelte, ter grootte van ongeveer dertien are en vijf en tachtig centiare (13 a 85 ca) van het kadastrale perceel (…) [004] ”, dat de gemeente de verjaring
“niet meer betwist”en dat van instemming van [appellant] en [appellante] enerzijds en de gemeente anderzijds met de inschrijving in de openbare registers blijkt uit een verklaring en brieven die aan de akte van verjaring zijn gehecht. Verder is in de akte van verjaring opgenomen dat bedoeld perceel op de aan de akte
“gehechte situatietekening”,hiervoor onder 2.5 weergegeven,
“schetsmatig met streeparcering aangegeven”is. Vaststaat dat deze tekening door [appellant] en [appellante] is ondertekend.
“schetsmatig”met streeparcering is aangegeven en dat uit de aan de akte van verjaring gehechte brief van de gemeente van 21 januari 2013 aan [appellant] en [appellante] blijkt van een
“dispuut”tussen partijen
“over de begrenzing tussen de te vormen kadastrale percelen”maakt dit niet anders. Ook hier geldt dat [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] bij gebreke van een schriftelijk voorbehoud, bezien in samenhang met de door [appellant] en [appellante] ondertekende tekening, er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat de grens loopt als weergegeven op de tekening behorend bij de akte van verjaring.
grieven 7 en 8hebben betrekking op deze vraag. Het hof zal deze grieven gezamenlijk beoordelen.
grief 10, gericht tegen de proceskostenveroordeling in het bestreden vonnis, zijn, gelet op de toelichting, veeggrieven. Deze grieven hebben geen zelfstandige betekenis en behoeven om die reden geen nadere behandeling.