Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Procedure bij de rechtbank
2.Procedure bij het hof
3.Waar gaat het in deze zaak om?
We verwijderen de BKR-registratie niet, omdat we hiermee de regels van het BKR overtreden. SNS heeft gedurende 6 jaar herhaaldelijk geprobeerd de vordering op cliënt te verhalen. De huidige registratie vervalt in december 2022 automatisch.”
handhavingvan die registraties aanvecht. De afdeling beroepszaken reageert per brief van 27 augustus 2017 op dit beroep en concludeert:
Onze visie verandert niet. De BKR-registratie is terecht geplaatst en technisch en feitelijk juist. Cliënt heeft achterstanden opgelopen en na het opeisen van de schuld niet tijdig afgelost. De onderbouwing wat de impact van de registratie op zijn persoonlijke situatie is vinden wij geen reden om over te gaan tot verwijdering. De aflossing van de restschuld is op dit moment 20 maanden geleden voldaan. Het doorhalen na 20 maanden van de bijzonderheidscodering is niet gerechtvaardigd, rekening houdend met de registratietermijn van 5 jaar. Bovendien heeft cliënt zich niet ingespannen om een negatieve registratie te voorkomen. Het belang om financiële risico’s bij kredietverlening voor aanbieders te beperken dient daarom voor te gaan boven het belang van cliënt.
4.De beoordeling van het geschil
instandhoudingvan de BKR coderingen
op dit momentnog
noodzakelijkis voor de Volksbank om te voldoen aan voormelde wettelijke verplichtingen en zij daarmee de huidige verwerking van de BKR coderingen ook nog kan baseren op artikel 6 lid 1 sub c AVG.
instandhoudingvan deze codering
op dit momentniet meer beschouwt als noodzakelijk om te kunnen voldoen aan haar wettelijke verplichtingen op grond van de artikelen 4:32 en 4:34 Wft.
op dit momentniet meer noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen van de artikelen 4:32 en 4:34 Wft. Hierbij wijst het hof erop dat een afzonderlijke zogenoemde ‘Santander-toets’ [3] bij dit verwijderingsverzoek niet nodig is, omdat deze toets verankerd is in het noodzakelijkheidsvereiste van artikel 17 lid 3 AVG, zoals hiervoor verwoord.
haar stellingen die leiden tot afwijzing van het verzoek van de heer [verzoeker]”. Het hof passeert dit bewijsaanbod, omdat het onvoldoende specifiek is. Van de Volksbank mag in hoger beroep worden verwacht dat zij voldoende concreet vermeldt op welke van haar stellingen dit bewijsaanbod betrekking heeft en, voor zover mogelijk, wie daarover een verklaring zou kunnen afleggen. [5]
5.Slotsom
- Griffierecht € 297,-
- Salaris advocaat € 1.086,- (2 punten x tarief € 543,-)
- Griffierecht € 332,-
- Salaris advocaat € 2.228,- (2 punten x tarief € 1.114,-)