Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- De opslag in Tilburg was conform afspraak op de hoogte gesteld van het eigendomsrecht van KMA. Doel van die afspraak was het vergroten van de zekerheid voor KMA dat APG haar verplichting tot terugkoop voor verkoop zou nakomen. APG heeft in strijd met die strekking gehandeld door de wijnflessen in 2009 of 2010 – dus voor de beweerdelijke toestemming tot verkoop zonder terugkoop – zonder kennisgeving aan en toestemming van KMA ( [de bestuurder] ) te verplaatsen van de opslag in Tilburg naar een andere opslag. Het hof gaat er daarbij van uit dat die beslissing van APG door [geïntimeerde] is genomen, nu hij enig bestuurder is van APG en er geen aanwijzingen zijn dat buiten hem andere personen binnen APG beslissingen namen.
- In de tekst van zijn verweerschrift bij de rechtbank heeft [geïntimeerde] een ‘kopie’ van een e-mail van 2 november 2010 opgenomen waaruit volgt dat hij toestemming heeft gevraagd voor verkoop zonder terugkoop en een ‘kopie’ van een e-mail van 5 november 2010, 9.50 uur, waaruit volgt dat [de bestuurder] daarmee akkoord is gegaan (
- [geïntimeerde] heeft [de bestuurder] jarenlang voorgespiegeld dat hij bezig was het wijngoed in Spanje te verkopen, zodat een deel van de opbrengst zou kunnen worden gebruikt om KMA te betalen. Hij heeft die indruk ook in de procedure bij de rechtbank laten bestaan. Pas ter zitting van 17 september 2019 werd duidelijk dat het wijngoed al in 2018 was verkocht en de volledige opbrengst naar de bank was gegaan. Het heeft er op zijn minst de schijn van dat [geïntimeerde] deze informatie voor KMA heeft verzwegen om haar zo lang mogelijk in de veronderstelling te laten verkeren dat er in de toekomst een bedrag zou kunnen worden ontvangen.
6.De slotsom
€ 4.030,00
€ 5.517,00