Uitspraak
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest;
- oplegging van twee vrijheidsbeperkende maatregelen ex art. 38v Sr, inhoudende een contactverbod ten aanzien van zowel [benadeelde partij 1] als [benadeelde partij 2] voor de duur van 5 jaren (dadelijk uitvoerbaar). De vervangende hechtenis dient te worden gesteld op 1 maand voor de eerste keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, en voor elke volgende keer op 2 maanden;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] tot een bedrag van € 25.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] tot een bedrag van € 3.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen Renault Megane ( [kentekennummer] );
- opheffing van het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
de procedure als geheelworden beoordeeld, tot de conclusie te leiden dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van verdachte, zo heeft de raadsman geconcludeerd. Subsidiair dient dit te leiden tot bewijsuitsluiting van de verklaringen van [benadeelde partij 1] .
2 Standpunt openbaar ministerie
3 Juridisch kader
.
4 Oordeel hof
“Vervolgens liep ik op [benadeelde partij 1] af en vroeg hem of hij [benadeelde partij 1] was. Ik zag dat hij schrok. Ik zei hem dat ik van de politie was. [benadeelde partij 1] reageerde geschrokken en zei : “niet hier, niet hier”. Ik zei tegen hem dat zijn vriendin mijn gegevens had en dat hij mij kon bellen. Hierop ben ik doorgelopen. Vervolgens werd (het hof begrijpt: kreeg) ik op dinsdag 8 november omstreeks 17.00 uur een telefoontje van het slachtoffer [benadeelde partij 1] dat hij met mij wilde praten. Vervolgens ben ik naar de woning van het slachtoffer [benadeelde partij 1] gegaan aan de [adres 1] . In de woning trof ik [benadeelde partij 1] , zijn vriendin [getuige 2] en naar later (bleek) de zoon van [benadeelde partij 1] genaamd [getuige 1] . Tevens waren in zijn woning ook nog twee minderjarige kinderen. Ik trof een “ontredderde” situatie aan. [benadeelde partij 1] gaf (aan dat) een van de mannen die hem hadden ontvoerd en mishandeld bij hem aan de woning was geweest. Dit was rond 16.30 uur. Hij zei dat de daders, kennelijk wisten dat hij uit het ziekenhuis was. Hij vertelde mij dat hij aan de woning was bedreigd en dat hem te kennen was gegeven dat hij die avond om 20.00 uur, € 1100,- euro zou moeten betalen.”
“Wij troffen daar een ontredderd gezin aan. [benadeelde partij 1] , zijn vrouw en kinderen waren hevig geëmotioneerd. Hen was medegedeeld dat ze niet meer naar hun woning zouden terugkeren en hadden hun mobiele telefoons in moeten leveren. Tevens was het hen te verstaan gegeven dat ze met niemand contact mochten onderhouden anders dan met collega’s van het Stelsel Bewaken en Beveiligen of met mij verbalisant 97006. Tevens werd hen medegedeeld dat de kinderen voorlopig niet naar de basisschool zouden kunnen gaan en geen contacten mochten onderhouden met hun vriendjes en vriendinnetjes. [benadeelde partij 1] gaf aan dat hij pijn had. Wij verbalisanten zagen zijn letsel en zijn gemoedstoestand.”
“Wij maakten hierbij gebruik van opnameapparatuur, dit omdat het een zogenaamd AVR verhoor zou moeten worden. Echter tijdens het verhoor werd duidelijk dat [benadeelde partij 1] zeer emotioneel werd en van de hak op de tak sprong. Tevens stelde hij of zijn vrouw steeds vragen hoe het nu verder moest. Hierbij bestond het gevaar dat er gesprekken over de genomen en te nog te nemen veiligheidsmaatregelen opgenomen zouden worden. De ruimte waarin [benadeelde partij 1] en zijn gezin verbleef was zeer klein. Er bestond geen mogelijkheid om [benadeelde partij 1] in alle rust te verhoren. Tijdens de verhoren stelde ook de vrouw van [benadeelde partij 1] allerlei vragen en liepen de kinderen rond in de ruimte waar het verhoor plaats vond. Hierna heb ik verbalisant contact opgenomen met de officier van justitie en haar de mogelijkheden en onmogelijkheden verteld omtrent het volgens AVR opnemen van de verklaring. Met de officier werd afgesproken dat in de uitzonderlijke situatie waar wij zaten, wij voor zover het mogelijk was de gesprekken op zouden nemen en dat we daarnaast gesprekken met [benadeelde partij 1] zouden voeren.
- voor zover deze vormverzuimen niet al zijn hersteld door nadere verbalisering en door het getuigenverhoor van [getuige 2] bij de raadsheer-commissaris - in het licht van de ernst van de feiten, de vormverzuimen wat ernst betreft dermate gering worden geacht, en bovendien onvoldoende is gebleken van nadeel voor verdachte in zijn verdediging, dat ook in dit geval kan worden volstaan met constatering daarvan. Hetzelfde geldt ten aanzien van het feit dat de met de mobiele opnameapparatuur opgenomen verhoren kennelijk pas in juli 2017 zijn ingespoeld.
- daarmee samenhangend, de verbaliseringplicht - inderdaad sprake is geweest van vormverzuimen in het vooronderzoek, maar dat voor zover deze onherstelbaar zijn met de enkele vaststelling daarvan kan worden volstaan. Het hof waardeert de afwijkingen van het standaard AVR-protocol op een andere wijze dan de rechtbank en is voor zover het (onherstelbare) vormverzuimen betreft van oordeel dat de ernst daarvan gering is geweest en het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak niet in het gedrang is gebracht. Het betreffen met andere woorden geringe vormverzuimen die niet tot concreet nadeel hebben geleid, onder meer nu een schriftelijke weergave van de verhoren van [benadeelde partij 1] zich in het dossier bevindt, de verbalisanten meermalen uitvoerig zijn verhoord bij de rechter-commissaris in aanwezigheid van de verdediging en de verdediging de mogelijkheid heeft gekregen om aan deze verbalisanten vragen te stellen en de verklaringen van de verbalisanten aan het dossier zijn toegevoegd. Daarnaast is aangever door een rechter-commissaris gehoord en heeft de verdediging ook aan aangever vragen kunnen stellen. Voorts zijn er deskundigen-rapporten opgesteld aan de hand van een onderzoek aan de geluidsopnamen en de vragen van de verdediging. Ten slotte is de officier van justitie op zitting gehoord en hebben de raadslieden vragen kunnen stellen. De verhoren en de gang van zaken daar omheen zijn dus
- anders dan de verdediging heeft betoogd - in voldoende mate toetsbaar geweest. Dit geldt tevens voor het politieverhoor van [getuige 1] alsmede de verklaringen die door aangever [benadeelde partij 2] ten overstaan van de politie zijn afgelegd.
“artikel 15, lid 1, van richtlijn 2002/58, gelezen in het licht van de artikelen 7, 8 en 11 en artikel 52, lid 1, van het Handvest, aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die de mogelijkheid biedt om overheidsinstanties met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten toegang te verlenen tot een reeks verkeers- of locatiegegevens die informatie kunnen verschaffen over de communicaties van een gebruiker van een elektronische-communicatiemiddel of over de locatie van de door hem gebruikte eindapparatuur en waaruit precieze conclusies kunnen worden getrokken over zijn persoonlijke levenssfeer ‐ welke toegang niet beperkt is tot procedures ter bestrijding van zware criminaliteit en ter voorkoming van ernstige bedreigingen van de openbare veiligheid ‐, en dit ongeacht de duur van de periode waarvoor om toegang tot dergelijke gegevens wordt verzocht en ongeacht de hoeveelheid en de aard van de gegevens die voor die periode beschikbaar zijn.”
- naar het huis van die [benadeelde partij 1] is gegaan en heeft gezegd dat hij nog niet van hun af was en dat ze hem zouden vermoorden en zijn gezin iets zouden aandoen (als hij niet zou betalen), dat hij, verdachte een 'Bad Standing' had en dat ze om 20.00 uur terug zouden komen om geld te halen en/of
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 14 november 2016 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 2] (telkens) heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
1.Standpunt verdediging m.b.t. feit 1
2.Standpunt openbaar ministerie m.b.t. feit 1
3.Oordeel hof m.b.t. feit 1
plichtals excuus om ook geen verantwoordelijkheid te hoeven tonen voor eigen gedrag. Ook verdachte niet, al geeft hij thans wel een aandeel in het geweld in de woning in [plaats 1] toe. Gezien het verloop van de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten heeft het hof de stellige indruk gekregen dat zij steeds pas zijn gaan verklaren, nadat zij met belastende zaken werden geconfronteerd en daar simpelweg niet meer onderuit konden. Het hof is van oordeel dat de verklaringen van verdachte (en zijn medeverdachten) inhoudelijk gezien een veel minder kloppende, geloofwaardige indruk hebben gewekt dan die van [benadeelde partij 1] .
“doekoe”moest hebben. [17]
p. 395) NN: Die rooie [benadeelde partij 1] (het hof begrijpt: [benadeelde partij 1] ), die heb een BS (het hof begrijpt: een bad standing) gekregen, die heeft hem gehad, nu. Die hebben we eindelijk te pakken gehad. Die was heel lang onderweg. Die hebben we afgelopen dinsdag, hebben we die heel goed te grazen gehad.
k pak zo wat geld en dan klaarhahaha
op basis van het proces-verbaal van bevindingen d. d 10 januari 2017, opgenomen op pagina 294 van voornoemd dossier begrijpt het hof dat bedoeld wordt HOUR572, het telefoonnummer van [getuige 2]) belt in op … [telefoonnummer 9] ( [benadeelde partij 1] ). Er vindt geen gesprek plaats. … [telefoonnummer 9] ( [benadeelde partij 1] ) straalt een CELL-ID aan de Snelliusstraat 91 te [plaats 2] , in de directe omgeving van de Papiermolenlaan 3 te [plaats 2] (p. 280).
4.Standpunt verdediging m.b.t. feit 2
5.Standpunt openbaar ministerie m.b.t. feit 2
6.Oordeel hof m.b.t. feit 2
“En toen ben ik een paar weken weer niet geweest. En toen kreeg ik die eerste app, die gesproken app van [verdachte] (fon). [verdachte] , dat is ehh een full member van de club. Daar even achteraan volgde een bericht, een ingesproken bericht ook via de app van [getuige 7] (het hof begrijpt: [getuige 7] ). En, nou ja er werd mij dingen vertelt, hoe ehh de vork in de steel zat en dat ik fout bezig was. Later werd ik ehh gesommeerd ehh in die week om naar ehh Vinkhuizen te komen. Want ik werd gebeld, ehh gebeld dus ehh met ehh de vraag van: ‘Jij hebt iets van ons”. Ik wist bij God niet wie ik aan de telefoon had. En ik heb gevraagd van, ja hallo wat heb ik van jullie. Dat weet je wel. Het hesje. En die wordt ingeleverd. En ik moest komen ehh bij Vinkhuizen, bij het sportpark Vinkhuizen. Bij het Gruno voetbal terrein. Aldoende daar aangekomen, heb ik staan wachten op de jongens. Ze waren er nog niet. Toen ze aankwamen rijden, kwamen ze in een ehh in een zwarte auto aan rijden.” [103]
hij in de periode van 1 juli 2016 tot en met 14 november 2016 te [plaats 2] met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde partij 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen, toebehorende aan [benadeelde partij 2] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte,
gevangenisstrafvoor de duur van
68 (achtenzestig) maanden.
€ 15.000,00 (vijftienduizend euro) ter zake van immateriële schade,waarbij de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 3.700,00 (drieduizend zevenhonderd euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.