Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde] ,
1.De verdere procedure bij het hof
2.Waar gaat het in deze zaak om?
3.De relevante feiten
4.Het geschil en de beslissing van de rechtbank
5.5. De motivering van de beslissing in hoger beroep
eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten. [appellant] vordert tevens veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties. Hij heeft daartoe vier grieven (bezwaren) tegen het vonnis aangevoerd.
5.2 Met zijn eerste grief komt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat, ook als [appellant] de geldlening had aangetoond, zijn vordering toch zou zijn afgewezen omdat verhaal van een vordering op het vermogen van [naam1] niet mogelijk is en niet is gesteld of is gebleken dat hij desondanks een belang heeft bij toewijzing van zijn vordering.
5.3 Volgens [appellant] speelt de vraag of hij zich wel of niet op het vermogen van [naam1] kan verhalen uitsluitend in het kader van de executiefase, maar staat dit aan toewijzing van de vordering niet in de weg. Dat hij geen verhaal kan nemen op de onder bewind gestelde goederen doet niets af aan de rechtsgeldigheid van de geldlening en om die reden moet zijn vordering worden toegewezen, subsidiair moet voor recht worden verklaard dat sprake is van een geldlening en dat [geïntimeerde] gehouden is tot terugbetaling van het door [naam1] geleende bedrag.
die is toegevoegd in de op 1 januari 2014 van kracht geworden wet [2] . Hieruit volgt dat [appellant] ook na het eindigen van het bewind geen verhaal kan nemen op goederen van [naam1] . Dat geldt ook voor na het bewind verworven goederen. [3]