Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] ,
eisers in het incident,
[appellanten] c.s.,
verweerster in het incident,
Hypotheek-Drachten,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De feiten
€ 200.000,- te regelen. De lening was bedoeld voor de aankoop van een woning aan de wal.
23 juli 2016. Hierin wordt een eigen inbreng van € 24.300,- vermeld. Beide stukken zijn niet aan [appellanten] c.s. toegestuurd of met hen besproken.
- Hoeveel u wilt lenen.
- Hoe de hypotheek opgebouwd moet worden
- De rente die we voor u reserveren (..)
€ 3.500,- als vergoeding voor aanvullende schade. Door Nationale Waarborg B.V. is de contractuele boete van € 20.500,- betaald. Laatstgenoemd bedrag hebben [appellanten] c.s. sindsdien in maandelijkse termijnen van € 400,- terugbetaald aan Nationale Waarborg B.V. In totaal is uiteindelijk € 24.000,- betaald door [appellanten] c.s.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
21 augustus 2019 [naam1] Advies veroordeeld tot betaling van (€ 24.000,- + € 18.495,20 =) € 43.510,20 vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank heeft het van Hypotheek-Drachten gevorderde afgewezen.
5.Het geschil in hoger beroep
de eerste griefkomen [appellanten] c.s. op tegen het oordeel van de rechtbank dat [naam1] niet uit naam van Hypotheek-Drachten heeft gehandeld, althans dat geen sprake is van toerekenbaar tekortschieten of onrechtmatig handelen van Hypotheek Drachten. Met
de tweede griefmaken [appellanten] c.s. bezwaar tegen het oordeel van de rechtbank, dat de door [appellanten] c.s. gewenste financiering voor de aankoop van de woning niet verstrekt zou zijn. D
e derde griefricht zich tegen het oordeel van de rechtbank, dat de door [appellanten] c.s. van Hypotheek-Drachten gevorderde schadevergoeding en proceskosten moeten worden afgewezen. De grieven lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
6.Wat wordt het oordeel van het hof
7.De motivering van het oordeel
8 september 2016 aan BLG Wonen die [naam1] uit naam van Hypotheek-Drachten heeft verricht respectievelijk heeft verstuurd daarop, daargelaten of hierbij gebruik is gemaakt van het briefpapier van Hypotheek-Drachten of niet. Hypotheek-Drachten ging er ook zelf vanuit dat [appellanten] c.s. haar klanten waren, zo valt op te maken uit de afwijzing van iedere aansprakelijkheid die op 29 september 2016 aan [appellanten] c.s. door Hypotheek-Drachten en [naam1] Advies is gestuurd. In haar e-mail van 12 oktober 2016 aan [naam1] verwijst Hypotheek-Drachten naar [appellanten] c.s. expliciet als ‘klant’. Hypotheek-Drachten heeft verder niet aan [appellanten] c.s. als haar klanten, met het oog op het bepaalde in artikel 4:23 lid 2 Wft, meegedeeld dat zij hen niet adviseerde.
geen gekke zaken’in ziet al is
‘om zonder ontbindende voorwaarden aan te kopen wel erg spannend’. Naar het oordeel van het hof heeft [naam1] aldus jegens [appellanten] c.s. niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur (en bemiddelaar) ter zake (hypothecaire) geldleningen verwacht mag worden.
‘wel erg spannend’is, is daarvoor onvoldoende. [appellanten] c.s. hebben ter zitting in dat verband ook gemotiveerd gesteld dat ze
‘Mijn eerste reactie na het lezen van het concept is om niet te kopen zonder ontbindende voorwaarden van financiering (…) Mijn advies is dan ook om de ontbindende voorwaarde onder voorbehoud van financiering er in op te nemen.’
1 oktober 2016 tot 15 oktober 2016 (€ 462,50) en de PM-vergoeding ter zake het verlies van de inrichting. [appellanten] c.s. hebben in hoger beroep namelijk gesteld dat ter zake de kosten van verhuizing € 18.495 moet worden toegewezen (en niet het meerdere). Het hof zal om die reden dit bedrag voor de kosten van het verhuizen, die [appellanten] c.s. in de fictieve situatie niet zouden hebben moeten maken en die zij voldoende hebben onderbouwd, toewijzen.
‘op het randje van fatsoen’getracht heeft de verkoop van de woning in [woonplaats1] te versnellen en dat dat
‘de verstandhouding tussen partijen juist onder druk heeft gezet’, maar uit de verklaring is niet op te maken dat als gevolg van het gebrekkige advies [appellanten] c.s. in hun eer en goede naam zijn aangetast. Dat [appellanten] c.s. door het optreden van [naam1] in de richting van [naam2] gevoelens van onbehagen, spanning, stress of frustratie hebben gevoeld, maakt dat niet anders. Daarmee is onvoldoende gesteld voor de conclusie dat sprake is van aantasting in eer en goede naam, zodat aan bewijslevering niet wordt toegekomen. Voor het overige is ook onvoldoende gesteld om aan te nemen dat de aard en de ernst van het gebrekkige advies en de gevolgen daarvan voor [appellanten] c.s. een aantasting in hun persoon opleveren die toekenning van smartengeld rechtvaardigt. [5]
8.De beoordeling in het incident
9.De slotsom in de hoofdzaak en het incident
€ 15.198,86 vermeerderd met € 190,57 per maand vanaf 12 augustus 2020 tot aan de datum waarop het beslag wordt opgeheven. Met betrekking tot deze gevorderde beslagkosten overweegt het hof als volgt.
10.De beslissing
21 augustus 2019 voor zover gewezen tussen [appellanten] c.s. en Hypotheek-Drachten
23 november 2021.