Uitspraak
De procedure tot aan het verzet in hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [opposante], de huurder van een sociale huurwoning van Stichting De Alliantie, en de verhuurder. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 16 november 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [opposante] tegen een eerder verstekarrest van 18 mei 2021. In dat verstekarrest oordeelde het hof dat [opposante] tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst, omdat zij niet haar hoofdverblijf in de gehuurde woning heeft. Dit leidde tot de ontbinding van de huurovereenkomst en de veroordeling tot ontruiming van de woning.
[opposante] heeft verzet ingesteld tegen het verstekarrest, maar het hof heeft dit verzet ongegrond verklaard. Het hof heeft overwogen dat [opposante] onvoldoende heeft aangetoond dat zij wel haar hoofdverblijf in de woning heeft. De verhuurder, De Alliantie, heeft voldoende bewijs geleverd van de afwezigheid van [opposante] in de woning, waaronder verklaringen van omwonenden en gegevens over het energieverbruik. Het hof heeft geconcludeerd dat de tekortkoming van [opposante] in de nakoming van de huurovereenkomst de ontbinding rechtvaardigt.
Het hof heeft ook het verzoek van [opposante] om de ontbinding niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren afgewezen, omdat het belang van De Alliantie bij het kunnen beschikken over de woning zwaarder weegt dan het belang van [opposante]. De kosten van het verzet zijn toegewezen aan De Alliantie, en het hof heeft de wettelijke rente over deze kosten toegewezen. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing en onderstreept de verplichtingen van huurders om hun hoofdverblijf in de gehuurde woning te hebben.