In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland inzake de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2012. De rechtbank had eerder de aanslag verminderd en de belastingrente dienovereenkomstig aangepast. De belanghebbende, [X], heeft in hoger beroep gesteld dat hij recht heeft op aftrek van hogere huisvestingskosten en andere kosten. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 17 november 2020 geoordeeld dat de vereiste aangifte niet is gedaan, wat leidt tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De belanghebbende heeft niet overtuigend aangetoond dat hij recht heeft op de geclaimde aftrekken. Het Hof concludeert dat de aanslag IB/PVV voor het jaar 2012 naar het juiste bedrag is opgelegd en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De kosten voor de oprichting van een garage bij de woning van belanghebbende kunnen niet als aftrekbare kosten worden aangemerkt, omdat deze kosten behoren tot de aanschaffings- en voortbrengingskosten van een bedrijfsmiddel, waarover pas kan worden afgeschreven in het jaar van ingebruikname. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten toegekend.