Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Rowel Invest B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“wanneer de verweerder niet slechts de bevoegdheid betwist, doch ook over de zaak zelf concludeert, mits de betwisting van de bevoegdheid, zo zij al niet voorafgaat aan elk verweer ten gronde, niet plaatsvindt na het tijdstip van de stellingname die naar nationaal procesrecht als het eerste voor de aangezochte rechter voorgedragen verweer is te beschouwen”(HvJ EU 24 juni 1981, zaak 150/80, ECLI: EU: C:1981:148 (Elefanten Schuh/Jacqmain), punt 17).
geenrechtskeuze wordt gedaan de borgtocht wordt beheerst door het recht van het land waar de borg zijn gewone verblijfplaats heeft, dan wel is gevestigd, waarbij de borg als kenmerkende prestant moet worden aangemerkt. Hoewel de borgtocht als een afhankelijk recht ten opzichte van de geldleningsovereenkomst wordt beschouwd, is voor de vraag door welk recht de borgtochtovereenkomst wordt beheerst niet bepalend door welk recht de gewaarborgde overeenkomst beheerst wordt. De omstandigheid dat in de geldleningsovereenkomst partijen (Rowel, Van Zuidam Holding en [C] ) een rechtskeuze voor Nederlands recht hebben uitgebracht, acht het hof derhalve niet van doorslaggevende betekenis.
- CvA, pagina 3 bovenaan;
- CvA, pagina 3 midden (beroep op dwaling ex artikel 6: 228 BW);
- CvA, pagina 4 midden (beroep op bedrog en misbruik van omstandigheden ex artikel 3: 44 BW);
- MvG, punt 22: beroep op bedrog en misbruik van omstandigheden;