Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
informatieplicht
execution only-dienst. Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
execution only-dienstverlening.
execution only-dienst verleend. Daartoe draagt bij dat zij aan Wertha juist niet de (vrije) keuze heeft voorgehouden van een financiering op basis van een variabele rente, een vaste rente of een renteswap. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat uit de overgelegde informatie niet blijkt dat
voorafgaandaan de totstandkoming van de financiering onder de voorwaarde dat daarbij renteswapovereenkomsten zullen worden aangegaan, de bank aan Wertha heeft medegedeeld dat zij
nietadviseerde. Dat brengt mee dat FGH een geschiktheidstoets diende uit te voeren, voorafgaand aan het sluiten van de renteswapovereenkomsten en informatie diende in te winnen bij Wertha over (a) de financiële positie, (b) kennis en ervaring, (c) doelstellingen en (d) risicobereidheid voor zover redelijkerwijs relevant voor haar advies.
term de graceheeft verleend tot voldoening van die vordering doet aan de opeisbaarheid niet af. Nu de vordering uit hoofde van de geldlening opeisbaar is geworden voordat de rechtsvordering tot schadevergoeding (op 18 december 2014) werd gecedeerd, is het FGH op grond van artikel 6:130 BW toegestaan haar tegenvordering met de overgegane vordering te verrekenen.
4.De slotsom
in conventieaan de zijde van Wertha Holding zullen worden vastgesteld op:
€ 613,00
690,84
€ 1.808,00(4 punten x tarief € 452)
in reconventieaan de zijde van FGH zullen worden vastgesteld op € 904,- (½ x € 1.808), vermeerderd met wettelijke rente en nakosten.
hoger beroepaan de zijde van Wertha Holding zullen worden vastgesteld op:
€ 726,00
2.148,00(2 punten x tarief € 1.074)