Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Ommen(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil over de aanslag forensenbelasting die aan belanghebbende is opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Ommen voor het belastingjaar 2015. De belanghebbende, eigenaar van een gemeubileerde woning op een recreatieterrein, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag van € 1.620. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna de belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank Overijssel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar de aanslag heeft opgelegd op basis van een belastingverordening die in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De verordening maakt onderscheid tussen gemeubileerde woningen op recreatieterreinen en andere gemeubileerde woningen, zonder dat hiervoor een rechtvaardiging bestaat. Het Hof stelt vast dat woningen op recreatieterreinen, ongeacht hun waarde, een lagere aanslag forensenbelasting krijgen dan vergelijkbare woningen die niet op een recreatieterrein zijn gelegen. Dit leidt tot een ongelijke behandeling van belastingplichtigen.
Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank, verklaart het beroep gegrond, en vermindert de aanslag forensenbelasting tot € 225. Daarnaast wordt de heffingsambtenaar veroordeeld tot het betalen van € 500 aan immateriële schadevergoeding aan de belanghebbende wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase. De heffingsambtenaar moet ook de proceskosten en het griffierecht vergoeden.