In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 30 september 2020, wordt een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad gesteld over de wettelijke regeling betreffende massaal bezwaar en de box 3-heffing. De zaak betreft een belastingplichtige die bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2017. De inspecteur heeft het bezwaar gedeeltelijk afgewezen en de rechtbank Gelderland heeft het beroep van de belastingplichtige ongegrond verklaard. De belastingplichtige heeft hoger beroep ingesteld en het hof heeft het onderzoek ter zitting gesloten, maar later heropend om een prejudiciële vraag te formuleren. De vraag betreft of de rechter in belastingzaken in gevallen waarin de aanwijzing massaal bezwaar een rechtsvraag betreft, terwijl een daarmee verband houdende individuele vraag niet als zodanig is aangewezen, moet beslissen over beide vragen. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat de Hoge Raad uitspraak doet. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de behandeling van massaal bezwaar en individuele vragen in belastingzaken betreft, en de gevolgen daarvan voor belastingplichtigen.