Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing van de kantonrechter
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
anderszins insolvabele belastingschuldige”naast de katvanger. Daarnaast is in de Memorie van Toelichting uitdrukkelijk vermeld dat de Ontvanger niet hoeft aan te tonen dat sprake is van een katvanger, maar dat voldoende is “
dat de formeel belastingschuldige ter zake van een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting c.a. kennelijk insolvabel is”.Anders dan de curator lijkt te betogen is dit niet (alleen) een bewijsrechtelijke constructie, maar een verlichting van de positie van de Ontvanger, als hij wil overgaan tot verhaal op grond van artikel 22a Iw. Hij kan volstaan met de constatering dat sprake is van een kennelijk insolvabele belastingschuldige. In dat geval kan het verhaalsrecht worden uitgeoefend. Voor zover de curator stelt dat zij recht heeft op tegenbewijs, passeert het hof dat. Zij heeft immers niet aangegeven waartegen zij tegenbewijs wil leveren, noch hoe zij dat wil leveren. Als het zou gaan om de stelling dat Luc B.V. geen katvanger is, dan is dat bewijs ook niet nodig, want dat bestrijdt de Ontvanger niet..
Tenslotte kan het verhaalsrecht eerst daadwerkelijk worden uitgeoefend als de derde-rechthebbende geen goederen van de katvanger aanwijst waarop de motorrijtuigenbelastingschuld kan worden verhaald”.