Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- advisering door Vero (grief 1 en 2);
- overtreding van het verbod op cold calling (grief 2);
nietin
eigennaam, maar
in naam van Dexia, met het doel om tussen Dexia als aanbieder en de potentiële afnemer een effectenleaseovereenkomst te sluiten. Vero is derhalve opgetreden als vertegenwoordiger van Dexia en niet als zelfstandig tussenpersoon. Nu er, anders dan [appellante] heeft aangevoerd, geen aanknopingspunt is om aan te nemen dat Vero als cliëntenremisier is opgetreden, strandt reeds daarom het beroep van [appellante] op de hiervoor genoemde rechtspraak. Nu de activiteiten van Vero uitsluitend zijn verricht voor rekening en onder verantwoordelijkheid van Dexia, moeten deze activiteiten als activiteiten van Dexia worden aangemerkt en kan niet worden aangenomen dat Vero cliënten bij Dexia heeft aangebracht en dat zij daarvoor een vergunning dan wel vrijstelling nodig had.
cold calling– door Dexia te zijn benaderd en geadviseerd, belangstelling getoond voor het aangaan van een effectenleaseovereenkomst met Dexia. [10] Het hof overweegt dat zich hier een vergelijkbare situatie voordoet als in Hoge Raad 12 april 2019. [11] In dat arrest is geoordeeld dat die situatie niet wezenlijk verschilt van die welke aan de orde was in Hoge Raad 5 juni 2009 en om die reden geen afwijking rechtvaardigt van het hofmodel op de voet van Hoge Raad 2 september 2016. Bovendien geldt het verbod (op cold calling) niet wanneer een afnemer al cliënt is. Nu uit de stellingen van [appellante] niet blijkt dat Vero in het eerste telefoongesprek meer heeft gedaan dan het peilen van belangstelling en het aanbieden en toesturen van informatie en sprake is van meerdere contracten die in verschillende jaren werden afgesloten, is onvoldoende onderbouwd dat het verbod is overtreden. Het vorenstaande brengt dan ook mee dat de grief in zoverre eveneens faalt en dat [appellante] ook op dit punt geen vordering op Dexia heeft.
6.De slotsom
€ 318,-