Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
[geïntimeerde3],
de vennootschap onder firma Strijk Veetransport,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief IVkomt [verzoeker] op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat het beslag tot afgifte wordt beperkt tot het woonadres van [geïntimeerde1] , dat ook als (post)adres voor de VOF dient. Het hof is van oordeel dat [verzoeker] zijn grief onvoldoende heeft onderbouwd. In de brief van 2 maart 2020 heeft (de advocaat van) [geïntimeerde1] aan (de advocaat van) [verzoeker] laten weten dat [verzoeker] de administratie van de VOF van 2018 tot en met 2020 op een accountantskantoor kan afhalen en dat [geïntimeerde1] de administratie van de VOF van de jaren daarvoor onder zich houdt. Het is gelet daarop niet aannemelijk dat de administratie van de VOF zich bij één van de zonen van [geïntimeerde1] bevindt. [verzoeker] heeft geen feiten en/of omstandigheden aangevoerd die aannemelijk maken dat de bankpassen, voorgedrukt briefpapier en kentekenbewijzen en sleutels van in het beslagverzoek nader aangeduide voertuigen zich op de woonadressen van [geïntimeerde2] en/of [geïntimeerde3] bevinden. Bovendien blijkt niet dat het niet in de macht van [verzoeker] ligt om een dergelijke tankpas te blokkeren. Dat [verzoeker] om teruggave heeft gevraagd, blijkt evenmin.