Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan
de gemeente Almere(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 maart 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de waardevaststelling van een onroerende zaak, gelegen aan de [a-straat] 27 te [A], voor de onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2017. De heffingsambtenaar van de gemeente Almere had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 1.923.000 per waardepeildatum 1 januari 2016. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar heeft de beschikking en de aanslag gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 4 maart 2020 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Belanghebbende betwistte de waarde van de onroerende zaak en stelde dat de heffingsambtenaar niet alle relevante stukken had overgelegd. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet had voldaan aan zijn verplichting om alle op de zaak betrekking hebbende stukken te overleggen, maar dat dit niet leidde tot vernietiging van de WOZ-beschikking en de aanslag OZB 2017. Het Hof heeft wel geoordeeld dat de heffingsambtenaar de proceskosten van belanghebbende moest vergoeden.
Het Hof heeft vastgesteld dat de waarde van de onroerende zaak kan worden bepaald met behulp van de huurwaardekapitalisatiemethode, waarbij de huurwaarde en een kapitalisatiefactor worden gebruikt. De heffingsambtenaar heeft een taxatierapport overgelegd ter onderbouwing van de vastgestelde waarde. Het Hof concludeerde dat de heffingsambtenaar in zijn bewijsvoering is geslaagd en dat de waarde van de onroerende zaak niet op een te hoog bedrag is vastgesteld. Het hoger beroep van belanghebbende werd gegrond verklaard, en de heffingsambtenaar werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.