Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
appellanteof
[appellante],
[B],
geïntimeerdeof
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
primair:
subsidiair:
2.De vaststaande feiten
- voor zover van belang - het navolgende:
b. de heer [B] , ondernemer, geboren [in] negentienhonderd acht en veertig, wonende te [C] , [b-straat 1] , volgens zijn verklaring in gemeenschap van goederen, in voor beiden eerste echt gehuwd met mevrouw [F] , huisvrouw, wonende alsvoren."
3.De beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroepDe grieven
Intrekking overige vorderingen
Het huwelijksgoederenregime
De grondslag van de vorderingen
Verdeling van de ontbonden gemeenschap van goederen naar Turks recht
- indien het beroep van appellante op rechtsverwerking niet slaagt - het appartement [a-straat] 115c te [A] in de verdeling naar Turks recht dienen te worden betrokken. Ten aanzien van het appartement [a-straat] 115c te [A] zijn partijen het er bovendien over eens dat dit in de verdeling moet worden betrokken tegen een waarde gelijk aan de verkoopopbrengst van het pand in 1998, zoals ook de rechtbank heeft gedaan.
Het appartement [a-straat] 115c te [A]
16 november 1998 is geleverd aan een derde. Geïntimeerde heeft [B] op
* Vordering reeds voldaan?
13 september 2017 zal in zoverre worden vernietigd, nu in dat vonnis ook een veroordeling tot betaling van de wettelijke rente vanaf 16 november 1998 is opgenomen, terwijl die vordering in hoger beroep niet is gehandhaafd.
* Het pand [a-straat] 115 te [A]
5.De beslissing
mr. M. Weissink en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 5 november 2019.