In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete opgelegd aan belanghebbende, [X] [Z]. De naheffingsaanslag betreft het tijdvak van 1 januari 2011 tot en met 7 november 2015. De Inspecteur van de Belastingdienst had de naheffingsaanslag opgelegd op basis van het vermoeden dat belanghebbende zijn hoofdverblijf in Nederland had, omdat hij ingeschreven stond in de Basisregistratie Personen (BRP). De rechtbank Gelderland had eerder de naheffingsaanslag en de boete gedeeltelijk vernietigd, maar zowel belanghebbende als de Inspecteur gingen in hoger beroep.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 augustus 2018 heeft belanghebbende verklaard dat hij in Nederland werkt, maar zijn gezin en woning in Roemenië heeft. Het Hof heeft de bewijslastverdeling besproken en geconcludeerd dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn persoonlijke bindingen in Roemenië lagen, ondanks zijn inschrijving in de BRP. Het Hof heeft de naheffingsaanslag en de boetebeschikking vernietigd, omdat belanghebbende niet in Nederland zijn hoofdverblijf had gedurende het naheffingstijdvak. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en de Inspecteur is veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 3.116,20.