5.1.EVG vordert in het petitum van haar memorie van grieven, na wijziging van eis, vernietiging van het tussen partijen gewezen vonnis van 20 december 2017, en:
- een verklaring voor recht dat de overeenkomst tussen partijen per 2 oktober 2016 is ontbonden;
- veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van een bedrag van € 8.330,85 aan hoofdsom, een bedrag van € 1.116,57 aan wettelijke handelsrente over voornoemde som en een bedrag van € 791,54 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- veroordeling van [geïntimeerde] tot teruggave van het camerasysteem op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat [geïntimeerde] niet aan deze veroordeling voldoet;
- afwijzing van de reconventionele vorderingen van [geïntimeerde] ;
- veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van beide instanties en de nakosten.
EVG heeft voornoemde eiswijziging tijdig (bij memorie van grieven) gedaan en [geïntimeerde] heeft daartegen geen bezwaar gemaakt, zodat deze toelaatbaar is.
Daarnaast leidt het hof uit punt 6.11.4 van de memorie van grieven af dat EVG naast het voorgaande in hoger beroep tevens vordert:
- voor zover [geïntimeerde] niet wordt veroordeeld tot een schadevergoeding ter hoogte van de termijnen over de resterende contractsduur: veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van de overeengekomen betaaltermijn van € 490,05 per kwartaal over de periode vanaf 2 oktober 2016 totdat [geïntimeerde] het camerasysteem heeft teruggegeven aan EVG;
- veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van een boete van € 100,00 per dag over de periode van 2 oktober 2016 totdat [geïntimeerde] het camerasysteem heeft teruggegeven aan EVG:
Hoewel deze eisvermeerdering niet is opgenomen in het petitum van de memorie van grieven, acht het hof ook deze eisvermeerdering toelaatbaar, aangezien zij eveneens tijdig is gedaan, zij door [geïntimeerde] is opgemerkt, gelet op de inhoudelijke reactie van [geïntimeerde] hierop in haar memorie van antwoord, en [geïntimeerde] tegen deze eisvermeerdering evenmin bezwaar heeft gemaakt.