In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland over een naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. De naheffingsaanslag, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 135.410, werd door de inspecteur verminderd tot € 13.749 na een bezwaar van de belanghebbende. De rechtbank had het beroep van [X] B.V. ongegrond verklaard, maar de belanghebbende ging in hoger beroep. De zaak draait om de tijdigheid van de naheffingsaanslag en de aftrekbaarheid van voorbelasting.
De belanghebbende betoogde dat de naheffingsaanslag niet binnen de wettelijke termijn was vastgesteld, omdat deze pas in 2014 was ontvangen, terwijl de dagtekening op 24 december 2013 stond. Het hof oordeelde dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de naheffingsaanslag op 20 december 2013 ter post was bezorgd, en dat de belastingaanslag op de juiste wijze was bekendgemaakt. Het hof bevestigde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd.
Daarnaast werd er gediscussieerd over de verschuldigdheid van omzetbelasting voor vooruitbetaalde abonnementen en de aftrek van voorbelasting. Het hof oordeelde dat de omzetbelasting over de vooruitbetaalde abonnementen in december 2008 verschuldigd was, en dat de aftrek van voorbelasting op verschillende facturen door de inspecteur terecht was geweigerd. Het hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.