Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
(i) Cyclus verleent diensten op het gebied van afvalbeheer en beheer van de openbare ruimte ten behoeve van een aantal gemeenten. Zij is een aanbestedende dienst in de zin van de aanbestedingswetgeving. HaskoningDHV is een advies-, ingenieurs- en projectmanagementbureau. Na een locatiekeuze heeft Cyclus in 2012 aan HaskoningDHV verzocht haar te adviseren en te begeleiden bij de uitwerking en realisatie van haar nieuwbouwplannen. Bij brief van 2 november 2012 heeft Cyclus de door HaskoningDHV uitgebrachte offerte daarvoor geaccepteerd. De opdracht betrof onder meer de begeleiding van Cyclus in de aanbestedingsprocedure. Op de overeenkomst van opdracht die partijen aldus hebben gesloten, zijn de bepalingen van de DNR 2011 van toepassing.
(ii) Op 1 november 2012 heeft Cyclus een Europese niet-openbare aanbesteding aangekondigd met gunning van de opdracht aan de economisch meest voordelige inschrijver. De aanbestedingsdocumenten zijn opgesteld door HaskoningDHV. In de selectiefase van de aanbesteding heeft Cyclus met hulp van HaskoningDHV vijf partijen geselecteerd, waaronder Ballast Nedam Bouw & Ontwikkeling Holding B.V. (hierna: Ballast Nedam) en Wijnen Bouwgroep B.V. (hierna: Wijnen). In de gunningsfase heeft Cyclus de geselecteerde partijen de Gunningleidraad Europese Aanbesteding Ontwerp en Realisatie Huisvesting Cyclus Gouwe Park (hierna: Gunningleidraad) verstrekt. Daarin zijn onder meer bepalingen opgenomen over de energieprestatie (EPC-waarde), die onderdeel uitmaakt van de aanbieding en waarvoor bij de beoordeling op de gunningscriteria punten worden toegekend. In de tweede Nota van Inlichtingen zijn naar aanleiding van vragen over de beoordeling op dit punt nadere inlichtingen verstrekt. Vier partijen, waaronder Ballast Nedam en Wijnen, hebben ingeschreven op de opdracht.
(iii) Op 25 juni 2013 heeft HaskoningDHV namens Cyclus het voornemen tot gunning aan Ballast Nedam geuit. Uit de gunningsbrief blijkt dat Ballast Nedam als eerste en Wijnen als vierde is geëindigd. Aan Wijnen is een EPC-score van 2,7 toegekend (het maximum was 10 punten). Wijnen kon zich hiermee niet verenigen en heeft Cyclus op 9 juli 2013 in kort geding gedagvaard. Op 10 juli 2013 hebben Cyclus, haar advocaten en HaskoningDHV de door Wijnen geuite bezwaren besproken. Na het gesprek hebben een expert van HaskoningDHV op het gebied van EPC en een lid van de beoordelingscommissie van Cyclus schriftelijke verklaringen afgelegd.
(iv) Op 31 juli 2013 heeft HaskoningDHV namens Cyclus een brief gestuurd aan Wijnen met een nadere toelichting op de motivering van het gunningsvoornemen. Onder verwijzing naar de onder (iii) vermelde schriftelijke verklaringen werd medegedeeld dat de beoordeling ongewijzigd bleef.
(v) Bij vonnis van 4 september 2013 heeft de voorzieningenrechter de subsidiaire vordering van Wijnen toegewezen en Cyclus veroordeeld tot herbeoordeling van de inschrijvingen. Cyclus en de tussengekomen Ballast Nedam hebben ieder afzonderlijk hoger beroep ingesteld.
(viii) Bij vonnis van 20 november 2013 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Wijnen afgewezen. Begin december 2013 heeft Cyclus een regeling getroffen met Wijnen en Ballast Nedam. Het gunningsvoornemen aan Ballast Nedam bleef daarmee in stand.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
voorwaardelijk incidenteel appel, waarmee HaskoningDHV de vraag aan de orde stelt of de gunningsbrief van 25 juni 2013 een fout bevat die een toerekenbare tekortkoming van HaskoningDHV oplevert.
EPC:
- terugverdientijden en exploitatie zijn onderbouwd;
- er is in berekening geen rekening gehouden met energie gebruik voor koeling;
- onduidelijkheid over het gebruik van een open of gesloten WKO systeem in berekening.”
grief 2 in het principaal hoger beroepbestrijdt Cyclus het oordeel van de rechtbank dat Cyclus niet binnen bekwame tijd na 10 juli 2013 heeft geklaagd, althans te laat een schriftelijk en met redenen omkleed protest heeft gestuurd aan HaskoningDHV zoals in artikel 16 DNR 2011 is voorgeschreven, waardoor het recht van Cyclus om ter zake een vordering in te stellen is vervallen.
3 tot en met 5 in het principaal hoger beroepstelt Cyclus vervolgens de vraag aan de orde of de schade die Cyclus heeft geleden kan worden toegerekend aan HaskoningDHV. HaskoningDHV betwist dit, omdat Cyclus op advies van haar raadslieden zelf heeft besloten om het aan Wijnen geuite gunningsvoornemen nader toe te lichten. Cyclus heeft voor een strategie gekozen die volgens haar tot de minste vertraging zou leiden (omdat de procedure zou worden ingetrokken door Wijnen dan wel de voorzieningenrechter de vorderingen van Wijnen zou afwijzen), maar deze strategie heeft niet tot het beoogde resultaat geleid. Volgens HaskoningDHV daarentegen had Cyclus de fout in de gunningsbeslissing kunnen herstellen door deze beslissing in te trekken en een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, zoals HaskoningDHV heeft voorgesteld. De schade is dus een gevolg van de door Cyclus gekozen strategie. Gelet op het feit dat Wijnen na de herbeoordeling nogmaals een kort geding aanhangig heeft gemaakt, valt ook niet uit te sluiten dat Wijnen toch in elk geval - ook wanneer de gunningsbeslissing geen schrijffout bevatte - een kort geding aanhangig had gemaakt vanwege de aan haar toegekende punten, aldus HaskoningDHV.
grieven 6 en 7 in het principaal hoger beroephebben betrekking op het oordeel van de rechtbank over de andere twee verwijten die Cyclus aan HaskoningDHV heeft gemaakt (te weten dat het door HaskoningDHV opgestelde gunningscriterium EPC onvoldoende transparant was en dat zij ten onrechte een beoordeling met correctie heeft toegepast in plaats van de inschrijving van Wijnen uit te sluiten). Nu het hof hiervoor al aansprakelijkheid heeft aangenomen op grond van het derde verwijt en niet gesteld of gebleken is dat de andere twee verwijten zouden leiden tot andere aansprakelijkheid, behoeven deze grieven bij gebrek aan belang verder geen bespreking.
Nu de opdracht in dit geval is opgedeeld in duidelijk onderscheiden stappen (update uitgangspunten/opstellen vraagspecificatie, ontwerp, aankoop grond, aanbesteding, vergunningen, bouwbegeleiding), die ieder voor zich worden uitgevoerd en afgerond en ook los van elkaar met dezelfde of andere partijen kunnen worden overeengekomen, en waarbij voor elk onderdeel een afzonderlijk bedrag aan advieskosten is bepaald, ligt het voor de hand om, zoals Cyclus redelijkerwijs mocht verwachten, voor de toepassing van artikel 15 DNR 2011 aan te sluiten bij het bedrag van de advieskosten voor het desbetreffende opdrachtonderdeel. Dit sluit het meest aan bij het risico dat bij de uitvoering van de opdracht per onderdeel wordt gelopen, waarop de aansprakelijkheidsbeperking is gericht. Dat HaskoningDHV zich (breder) heeft verzekerd, is onvoldoende om daarover anders te oordelen. Cyclus heeft geen andere feiten of omstandigheden gesteld die voor een andere uitleg of toepassing zouden pleiten. Nu vaststaat dat de advieskosten voor de aanbesteding € 57.500 bedroegen, is de eventueel te vergoeden schade dan ook beperkt tot dit bedrag.
Grief 8 in het principaal hoger beroep, die betrekking heeft op het passeren van het bewijsaanbod van Cyclus, treft daarmee geen doel.