Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van bezwaren van belanghebbende tegen belastingaanslagen voor omzetbelasting. De belanghebbende, werkzaam als zelfstandig voetreflexzonetherapeut, had voor meerdere kwartalen omzetbelasting op aangifte voldaan. De Inspecteur van de Belastingdienst verklaarde de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk, waarop belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank Gelderland. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraken van de Inspecteur en verleende teruggaaf van de betaalde omzetbelasting. De Inspecteur ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 30 april 2019 heeft het Hof vastgesteld dat belanghebbende niet binnen de wettelijke termijn van zes weken bezwaar had gemaakt tegen de voldoeningen voor de betreffende kwartalen. Het Hof oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat belanghebbende na ontvangst van een bevestiging van de Inspecteur op 15 april 2015 had moeten begrijpen dat zij enkel bezwaar had gemaakt voor het eerste kwartaal en niet voor de overige tijdvakken. De brief van 30 november 2015, waarin alsnog bezwaar werd gemaakt, werd niet tijdig ingediend. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur de bezwaren voor deze tijdvakken terecht niet-ontvankelijk had verklaard.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard. Het Hof zag geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.