Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
23 oktober 2016 een proefrit in de BMW gemaakt. Op 25 oktober 2016 heeft [geïntimeerde] zelf een proefrit in de BMW gemaakt.
€ 11.000,00 voldaan door een bankoverschrijving en € 5.000,00 door levering van een Peugeot 107, die in de visie van partijen een waarde vertegenwoordigde van € 5.000,00.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
20 september 2017) voor recht verklaard dat [geïntimeerde] de koopovereenkomst tussen partijen op 8 november 2016 heeft ontbonden. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat [appellant] vanwege de ontbinding uitvoerbaar bij voorraad een bedrag van € 11.000,00 aan [geïntimeerde] moet betalen en dat hij de door [geïntimeerde] aan hem geleverde Peugeot terug moet leveren onder vergoeding van de schade als gevolg van de waardevermindering van de Peugeot, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Verder heeft de kantonrechter de door [geïntimeerde] gevorderde schadevergoeding tot een bedrag van € 2.021,08 toegewezen en heeft hij [appellant] veroordeeld in de proceskosten en nakosten, dit laatste vermeerderd met de wettelijke rente.
5.Het geschil in hoger beroep
lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) mag een koper verwachten dat de gekochte zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Een gebrek levert geen non-conformiteit op als de koper op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst hiermee bekend was dan wel redelijkerwijs bekend had kunnen zijn. Dit laatste impliceert dat op de koper een zekere onderzoeksplicht kan rusten. In het geval een (tweedehands) auto wordt gekocht, waarvan de verkoper weet dat deze door de koper wordt gekocht om daarmee aan het verkeer deel te nemen, moet als regel worden aangenomen dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst indien als gevolg van een daaraan klevend gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden hersteld, zodanig gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren (HR 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1338). Dit kan anders zijn wanneer de koper bijvoorbeeld het risico van zo’n gebrek heeft aanvaard. De regel mag echter niet worden omgekeerd, in die zin dat andere gebreken geen non-conformiteit als bedoeld in artikel 7:17 BW zouden kunnen opleveren (HR 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3097).