Uitspraak
Hij op of omstreeks 8 juli 2017 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde partij] van het leven te beroven, met dat opzet die [benadeelde partij] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het (onder)lichaam (buikstreek) en/of in een hand heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hij op of omstreeks 30 mei 2017 te [plaats] [slachtoffer] heeft mishandeld door hem in het gezicht te slaan/stompen.
Hij op of omstreeks 7 april 2016 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee blikjes bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Zaak met parketnummer 18-730213-17:
‘de geconstateerde letsels onbehandeld mogelijk tot de dood hadden kunnen leiden, maar dit lijkt niet heel waarschijnlijk’en
‘met het getoonde mes is het mogelijk om verwondingen in de buikholte te veroorzaken.’
.
Zaak met parketnummer 18-114363-17
Hij op 8 juli 2017 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde partij] van het leven te beroven, met dat opzet die [benadeelde partij] met een mes, in het onderlichaam (buikstreek) en in een hand heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hij op 30 mei 2017 te [plaats] [slachtoffer] heeft mishandeld door hem in het gezicht te slaan/stompen.
Hij op 7 april 2016 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee blikjes bier, toebehorende aan Jumbo.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
€ 5.380,10 (vijfduizend driehonderdtachtig euro en tien cent) bestaande uit € 380,10 (driehonderdtachtig euro en tien cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 5.380,10 (vijfduizend driehonderdtachtig euro en tien cent) bestaande uit € 380,10 (driehonderdtachtig euro en tien cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
61 (eenenzestig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.