Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
17 december 2019
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst, kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Personeelsleden
[Hof; [K] BV]was intern niet op orde. (…) In de financiële administratie zijn dubbele facturen aangetroffen door de heer [P] . (…) Volgens de heer [P] is de heer [A] in het jaar 201[0] als “extern adviseur” ingehuurd. Op een bepaald moment is de heer [A] in loondienst getreden bij [J] B.V. Vanuit [X] B.V. heeft de heer [A] naar [J] B.V. facturen verzonden. (…) Het ging om management fee. (…) Het zou gaan om hooguit 1 of 2 facturen.”
[Hof: door [J] , vgl 2.16]die veelal gelijk zijn aan de bedragen op de aangetroffen facturen, ligt het op de weg van belanghebbenden om hun stelling aan te tonen.
[nummer]overgemaakt naar de en/of privérekening hij de RABO bank [nummer]. [O] was in 2010 HTRM adviseur voor [J] .
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- vernietigt uitspraak van de Rechtbank
- vernietigt de uitspraken op bezwaar,
- vernietigt de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting,
- vernietigt de boetebeschikking inzake de vennootschapsbelasting,
- vermindert de naheffingsaanslag omzetbelasting tot een bedrag van € 1.100,
- vermindert de boetebeschikking inzake de omzetbelasting tot € 467,
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.048,
- draagt de Inspecteur op aan belanghebbende het door haar betaalde griffierecht voor de behandeling van het beroep (€ 334) en het hoger beroep (€ 508) te vergoeden.
17 december 2019