Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling in hoger beroep
“De overmatige slaperigheid waar betrokkene na het hersenabces en de behandeling daarvan melding van maakt, zou een relatie kunnen hebben met Keppra.”Voor de artralgieën is geen medische verklaring gevonden en het chronisch vermoeidheidssyndroom en SOLK (somatisch onverklaarbare lichamelijke klachten) zijn aandoeningen zonder onderliggend anatomisch substraat, dus daarom is het lastig achterhalen waarvandaan (oorzaak/oorsprong) deze klachten komen. [verzekerde] heeft bepaalde persoonskenmerken die ook kunnen leiden tot het aanhouden van klachten (bevindingen revalidatiearts [C] ). Dat betekent dat rekening moet worden gehouden met enige mate van therapieresistent. Zij schrijft voorts:
“Dat alles overwegend blijft de vraag staan of betrokkene medisch gezien in staat zal zijn de oude werkzaamheden als exploitant betonnen vloeren zal kunnen uitvoeren? Medisch gezien heb daar mijn sterke twijfels bij gezien de combinatie van problemen sinds 2009. Hoewel het hersenabces dus naar het lijkt vrijwel volledige is verdwenen op de MRI, betekent dat niet dat er geen blijven cerebrale afwijkingen kunnen zijn. Het is zeer aannemelijk dat de epilepsie, die zich na het abces heeft geopenbaard, gerelateerd is aan de afwijkingen inde hersenen. (…) Bij de eerste epilepsie aanval was er tevens een thoracale 12 wervelfractuur vastgesteld, die behandeld is met een wervelplastiek. Betrokkene heeft een rugclausule op de polis, maar gezien de ernst van deze complicatie is het de vraag of de beperkingen toch niet veel ernstiger zijn dan primair op de uitsluiting?Betrokkene was toen tenslotte in staat zijn werk te verrichten. Daarnaast is in november 2015 vastgesteld dat er sprake is van overmatige slaperigheid zonder dat er nu een onderliggen lijden aan ten grondslag ligt (…) Dat betekent dat in dit geval er duidelijk een relatie zou kunnen zijn met hetzij een medische aandoening hetzij medicatie. Daarbij komst dat betrokkene een hernia umbilicalis operatie heeft gehad (…) waardoor zware buikbelastende handelingen moeten worden beperkt dus, bukkend tillen, sjorren, duwen en trekken.” Wat betreft de rijgeschiktheid van [verzekerde] , ervan uitgaande dat hij voor zijn werk in groep 2 rijbewijzen viel (zoals vrachtwagens en autobussen), en omdat hij meerdere epileptische aanvallen heeft gehad geldt voor hem een periode van ongeschiktheid van minimaal 10 jaar (bron: medisch adviseurs bij het CBR). Daarom is [verzekerde] volgens de verzekeringsgeneeskundige niet geschikt voor beroepsmatig vervoer. Als gevolg van alle klachten (ook van het chronisch vermoeidheidssyndroom en SOLK), die volgens de anamnese en de medische informatie consistent en plausibel zijn, wordt [verzekerde] niet in staat geacht meer dan 8 uur per dag te werken, inclusief rijtijden. Gezien de combinatie van aandoeningen acht ik de maximale duurbelasting exclusief rusttijden op 6 uur per dag. Daarnaast is hij beperkt voor zware werkzaamheden. Ik acht het dan ook zeer waarschijnlijk dat betrokkene op medische gronden meer dan 25% arbeidsongeschikt is, maar dat is afhankelijk van de totale werkuren voor de ziekmelding en het verzekerde beroep.”
3.De beslissing
27 november 2018voor het nemen van een akte door beide partijen zoals beschreven in rechtsoverweging 2.5;