Uitspraak
Hoffman,
de gemeente,
Centercom,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“Er dienen nieuwe borden te worden geleverd in de vereiste kleur.”Voorts is door Hoffman vraag 19 gesteld, die voor zover van belang als volgt luidt:
“Ja, de nieuwe kleur is een verplichting.”
“Moeten de huidige kliklijsten op de VRI kasten ook vervangen worden door nieuwe kliklijsten?”
“Ja”geantwoord.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
past performance) heeft de voorzieningenrechter verworpen. Ten aanzien van de relatie tussen Centercom en de gemeente Den Haag acht de voorzieningenrechter niet aangetoond dat deze gemeente op objectieve en consistente wijze heeft vastgesteld dat sprake was van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een vorige opdracht en om die reden een sanctie aan Centercom heeft opgelegd.
past performancekan worden verweten. Daarom is er geen sprake van een valse verklaring.
5.Het incident tot voeging
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
grieven 1 tot en met 6van Hoffman keren zich alle tegen het hiervoor onder 4.2 samengevatte oordeel van de voorzieningenrechter dat de inschrijving van Hoffman terecht is uitgesloten omdat gereviseerde wisselframes en 2-signsborden worden aangeboden. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
sablé brunen functionele eisen als hiervoor onder 3.8 geciteerd, maar geen eis omtrent het moment van vervaardigen van de lijsten en een verbod op het gebruik van gereviseerde onderdelen.
level playing fieldvoor alle aanbieders impliceert dat alleen nieuwe frames of borden mogen worden geoffreerd, kan het hof niet volgen. Uit dit beginsel volgt dat de ten tijde van de aanbestedingsprocedure reeds aanwezige borden of frames niet mogen blijven hangen omdat daardoor de zittende contractant wordt bevoordeeld, maar niet dat in het geheel geen gereviseerde frames of borden - mits die maar voldoen aan de functionele vereisten - mogen worden aangeboden. Andere aanbieders dan de zittende contractant zouden immers eveneens de mogelijkheid kunnen benutten om eerder gebruikte frames of borden te reviseren. Het hof wijst er bovendien op dat voor de wisselframes in kwestie Hoffman ook niet de zittende contractant was.
grieven 7 tot en met 12hebben alle betrekking op de geldigheid van de inschrijving van Centercom en keren zich tegen het hiervoor onder 4.3 en 4.4 samengevatte oordeel. Ook deze grieven lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. De verst strekkende stelling van Hoffman is dat Centercom ten onrechte in haar eigen verklaring geen melding heeft gemaakt van ernstige door haar gemaakte beroepsfouten en niet heeft meegedeeld dat de gemeente Den Haag het contract met Centercom vanwege aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen van Centercom heeft opgezegd. Derhalve is volgens Hoffman sprake van een valse verklaring en op deze valse verklaring is volgens Hoffman de proportionaliteitstoets van artikel 2.13.12 ARW 2016 niet van toepassing, waarbij zij heeft verwezen naar Hof Den Haag 4 oktober 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2816.
elkeonvolledigheid in de beantwoording van de onder 3.11 geciteerde vragen in het uniform Europees aanbestedingsdocument automatisch tot uitsluiting van de inschrijving dient te leiden. Het hof wijst erop dat artikel 2.13.7 sub h van het ARW 2016 - de uitsluitingsgrond waarop Hoffman zich op dit punt beroept - spreekt over de ondernemer die zich in
ernstige mateschuldig maakt aan het afleggen van valse verklaringen. Als daarvan sprake is, zoals in de hiervoor genoemde arrest van het Haagse hof waarin sprake was van het verzwijgen van boetebesluiten, dan geldt dat een verdere toepassing van de proportionaliteitstoets niet aan de orde is.
past performanceof vanwege het begaan van ernstige beroepsfouten. Aan de op zich juiste stelling van Hoffman dat, indien een ernstige beroepsfout is vastgesteld, de beslissing van de aanbestedende dienst om niet tot uitsluiting over te gaan vol getoetst dient te worden (zie HR 6 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1096) komt het hof in dit geval dan ook niet toe. Het hof verwerpt ook het standpunt van Hoffman dat de reactie die Centercom aan de gemeente heeft gezonden naar aanleiding van de in de dagvaarding in eerste aanleg van Hoffman aan Centercom gemaakte verwijten over haar gedragingen in de gemeenten Zwolle, Emmen en Eindhoven niet juist was en moet worden aangemerkt als misleidende informatie in de zin van artikel 2.13.7 sub i ARW 2016.
grief 14. De vordering tot terugbetaling van de naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter door de gemeente geïnde proceskostenveroordeling is dan ook toewijsbaar.