In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juli 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerdere prejudiciële beslissing. De zaak betreft de uitsluiting van een inschrijver, Connexxion Taxi Services B.V., van een aanbesteding door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) vanwege een ernstige beroepsfout. De Hoge Raad heeft eerder in 2015 (ECLI:NL:HR:2015:757) en het Hof van Justitie van de Europese Unie in 2016 (ECLI:EU:C:2016:948) uitspraken gedaan die relevant zijn voor deze zaak. De aanbestedingsvoorwaarden stelden dat een inschrijver die een ernstige beroepsfout heeft begaan, automatisch van de opdracht wordt uitgesloten. De vraag die aan de Hoge Raad werd voorgelegd, was of de aanbestedende dienst van deze uitsluiting kon afzien op de grond dat dit disproportioneel zou zijn. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat VWS in strijd heeft gehandeld met het beginsel van gelijke behandeling door de opdracht aan de Combinatie te gunnen, ondanks de vaststelling van een ernstige beroepsfout. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof Den Haag vernietigd en het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd, waarbij de kosten van het hoger beroep en de cassatie zijn toegewezen aan Connexxion.