Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
1.De Kachelspecialist V.O.F.,
2. [geïntimeerde2] ,
3. [geïntimeerde3] ,
de Kachelspecialist,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
" [C] " is toen voorzien van een houtkachel, waarvan de aanleg en plaatsing, inclusief het rookgasafvoerkanaal, heeft plaatsgehad door De Kachelspecialist. Dat rookgasafvoerkanaal, van het merk Roccheggiani, voerde door het rieten dak.
I-TEK B.V. (hierna: I-TEK), in opdracht van ASR, als aansprakelijkheidsverzekeraar van de Kachelspecialist. Biesboer heeft op 23 mei 2013 rapport uitgebracht van haar bevindingen en I-TEK op 19 juli 2013.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
schade aan de opstal en inboedel € 1.032.335,86
overige schade, onder ander bestaande uit bedrijfsschade
€ 151.026,17totale schade € 1.183.326,03
€ 187.500,- in mindering. Inclusief de wettelijke rente berekend tot aan de dag van de dagvaarding (als weergegeven in productie 7 bij dagvaarding in eerste aanleg) resulteert dat in een bedrag van € 667.459,98.
[E] van Overtoom Brandexpertise, deskundige A Brandonderzoeken, (hierna: Overtoom) van 27 juli 2015 in het geding gebracht.
23 maart 2016 afgewezen en daartoe – kort samengevat – overwogen dat met de getuigenverklaringen onvoldoende is bewezen dat de brand ter plaatse van de rookgasafvoer van de houtkachel is ontstaan, dat ook uit de rapporten van Biesboer, I-TEK en Overtoom geen overtuigend bewijs kan worden geput dat voor de stelling dat de brand op die plaats is ontstaan. Daaruit volgt dat het causaal verband tussen het ontstaan van de brand en een eventuele tekortkoming van de Kachelspecialist evenmin is komen vast te staan, zodat de vraag of de vraag of de Kachelspecialist zich heeft gehouden aan het Bouwbesluit en/of installatie-instructies van de fabrikant onbesproken kan blijven, aldus de rechtbank.
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grieven 1 en 2zijn gericht tegen het in het tussenvonnis van 24 juni 2015 vervatte oordeel dat [appellanten] c.s. hun stellingen moeten bewijzen en dat geen plaats is voor toepassing van de omkeringsregel.
De
grieven 3 tot en met 9zijn gericht tegen de bewijswaardering in het eindvonnis en tegen het oordeel dat de wijze van installeren van het rookgasafvoerkanaal onbesproken kan blijven. Deze grieven lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
Voor toepassing van deze regel is vereist dat sprake is geweest van een gedraging in strijd met een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade, en dat degene die zich op schending van deze norm beroept, ook bij betwisting aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete geval het (specifiek) gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden, zich heeft verwezenlijkt.
De ratio van de omkeringsregel brengt mee dat in gevallen waarin aan de vereisten voor toepassing daarvan is voldaan, de onzekerheid omtrent het exacte verloop van de gebeurtenissen voor risico komt van degene die de desbetreffende norm heeft geschonden, zodat dat verloop in die gevallen in zoverre niet door de benadeelde behoeft te worden gesteld en, in geval van betwisting, bewezen. (Hoge Raad 23 november 2012 ECLI:NL:HR:2012:BX7264 en 2 juni 2017 ECLI:NL:HR:2017:1008).
Grief 8slaagt dus.
installerenvan het rookgasafvoerkanaal een afstand van tenminste 50 mm tot brandbare materialen in acht moet worden genomen.
De Kachelspecialist ontkent niet dat een dergelijke, kennelijk ongeschreven, norm geldt, maar stelt dat zij deze ook in acht heeft genomen (antwoordconclusie na enquête, nummer 54). Tenslotte staat vast dat in de installatie-instructie van de fabrikant staat omschreven dat er bij de dakdoorvoer een omkokering rond het rookgasafvoerkanaal moet worden aangebracht.
[appellanten] c.s. betwisten dat er sprake was van twee onbrandbare platen; zij wijzen erop dat er na de brand slechts één onbrandbare plaat is aangetroffen.
Naar het oordeel van het hof heeft de Kachelspecialist aldus niet voldaan aan de voorschriften van de leverancier inzake een omkokering.
In de eerste plaats heeft zij erop gewezen dat [appellant] , na installatie van het rookgaskanaal, zelf nog beplating tegen het dak heeft aangebracht, waardoor de rookgasafvoer mogelijk is verschoven. Dit verweer is op de comparitie in hoger beroep aan de orde geweest. [appellant] heeft bij die gelegenheid, mede aan de hand van een door hem gemaakt model, uitgelegd hoe hij te werk is gegaan bij het aanbrengen van beplating tussen de sporen van het dak. Hij heeft op voor het hof overtuigende wijze uiteengezet dat hij niet ter plaatse van de rookgasafvoer beplating heeft aangebracht.
In de tweede plaats heeft de Kachelspecialist als verweer gevoerd dat het brandbeeld overeenkomt met een schoorsteenbrand. Dienaangaande overweegt het hof het volgende.
‘bewijs te leveren ter onderbouwing dat de brand een gevolg is van een toerekenbare tekortkoming dan wel enig handelen of nalaten aan de zijde van de installateur van het rookgasafvoerkanaal’. Daarbij diende – blijkens het kopje: ‘Achtergrond’ in de inleiding van het rapport – het volgende als uitgangspunt:
‘Samengevat is vastgesteld dat de oorzaak voor het ontstaan van voornoemde brandschade waarschijnlijk is gelegen in de verkeerde wijze van installeren van de kachelpijp van het merk Rocchegiani, te weten zonder omkokering door een houten/rietgedekt dak.’Het is het hof niet duidelijk op basis waarvan dat tot uitgangspunt is genomen: Biesboer en
I-TEK hebben immers juist
nietkunnen vaststellen wat de oorzaak van de brand was en derhalve ook niet vastgesteld dat de oorzaak in de wijze van installeren van het rookgasafvoerkanaal was gelegen.
Grief 3faalt daarom.
grieven 4 en 5zijn terecht voorgedragen. Of dat tot vernietiging van het vonnis leidt, zal blijken uit de verdere beoordeling.
De Kachelspecialist heeft betwist dat er voldoende is geveegd. [appellanten] c.s. zijn bij tussenarrest van 20 februari 2018 in de gelegenheid gesteld om bij akte schriftelijke stukken zoals facturen en/of verklaringen van getuigen in het geding te brengen waaruit de juistheid van het door hen gestelde zou kunnen blijken.
“Geachte bewoner,Middels dit kaartje berichten wij u dat het ca. 1 jaar geleden is dat uw schoorsteen is geveegd. Om efficiënt te kunnen werken stellen wij voor om op:’s ochtends …’s middags .. uw schoorsteen te vegen [….]”Handgeschreven is de voorgestelde datum (7 mei 2013) en het tijdstip (13.00-16.00) ingevuld.
Anders dan [appellanten] c.s. betogen, volgt uit dat kaartje niet noodzakelijkerwijs dat het betreffende rookgasafvoerkanaal in 2012 is geveegd. Het betreft immers een voorgedrukte tekst en [appellant] heeft in zijn schriftelijke verklaring zelf aangegeven dat zij nog ieder jaar een dergelijk kaartje ontvangen, ondanks het feit dat zij al sinds 2013 geen gebruik meer maken van de diensten van [G] . Vooralsnog is dan ook niet komen vast te staan dat het rookgasafvoerkanaal in de jaren voorafgaand aan de brand jaarlijks is geveegd.
Het hof ziet vooralsnog geen aanleiding een verhoor van deskundigen te gelasten en de door [appellant] genoemde deskundigen te horen. De rapporten die deze deskundigen van hun bevindingen hebben uitgebracht zijn immers reeds in het geding gebracht en de inhoud daarvan is naar het oordeel van het hof voldoende duidelijk.
5.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal/zullen opgeven op de
roldatum 2 oktober 2018, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
18 september 2018.