In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een ontslag op staande voet van een servicemedewerker bij Bil Tankstations B.V. De werknemer, [verzoeker], was op 20 juli 2017 betrapt op roken op het terrein van het tankstation, wat in strijd is met het huishoudelijke reglement dat een rookverbod voorschrijft. De werknemer had eerder al een waarschuwing gekregen voor een soortgelijke overtreding in 2013. Na het incident heeft de manager, [B], de werknemer aangesproken en later die avond werd hem ontslag op staande voet aangezegd. De kantonrechter heeft in eerste aanleg het ontslag bevestigd, waarbij hij de bewijsvoering van de werkgever, waaronder een DNA-match met een sigaret, als voldoende heeft beoordeeld. In hoger beroep heeft [verzoeker] verschillende grieven ingediend, waaronder dat het ontslag niet onverwijld was gegeven en dat de redenen voor het ontslag niet allemaal bewezen waren. Het hof heeft echter geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht was, gezien de ernst van de overtreding en de omstandigheden van het geval. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bevestigd, maar de schadevergoeding die aan [verzoeker] was opgelegd, verlaagd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werknemers om zich bewust te zijn van de regels en de gevolgen van overtredingen, vooral in een omgeving waar veiligheid voorop staat.