Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de rechtspersoon naar vreemd recht Alstom,
Grid Solutions SAS.(voorheen Alstom Grid SAS.),
Cogelex,
Alstom Holdings,
aranne B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
- Areva SA vastgesteld op 9 januari 2004 tot 11 mei 2004;
- Areva T&D AG vastgesteld op 22 december 2003 tot 11 mei 2004;
- Areva T&D Holding SA vastgesteld op 9 januari 2004 tot 11 mei 2004;
- Areva T&D SA vastgesteld op 7 december 1992 tot 11 mei 2004;
- Alstom vastgesteld op 15 april 1988 tot 8 januari 2014.
Alstom c.s. betwisten op verschillende gronden dat zij gehouden zijn tot schadevergoeding.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Berekening van de schade van het GIS-kartel voor TenneT TSO B.V. en Saranne B.V. als gevolg van de aankoop van GIS-schakelstations bij ABB en Alstom’(hierna: het Lexonomics-rapport).
bescheiden die zien op de (mogelijke) doorberekening van schade’ onder 3.9 overwogen, dat daarbij geldt
Alstom c.s. opgeworpen. Zij wilden op die wijze, kort gezegd, de gelegenheid krijgen om (ook) in de onderhavige procedure het rapport en de berekening van Lexonomics, waarvan TenneT c.s. zich in deze procedure voor de begroting van haar schade bedient, aan te vechten.
24 september 2014) mede op grond van het Europese doeltreffendheidsbeginsel van oordeel dat het in de eerste plaats aan Alstom c.s. zelf was om inzicht te geven in haar eigen prijsberekening en kostprijsontwikkeling c.q. die van haar groepsleden. Zij achtte het desbetreffende verzoek van Alstom c.s. om aanhouding enerzijds tardief en overwoog anderzijds (onder 2.16) als volgt:
meerdere lidstaten”. Het hof volgt Alstom c.s. niet in die redenering, nu in punt 56 van het CDC-Akzoarrest (slechts) het antwoord op de in die concrete zaak door de verwijzende rechter aan de orde gestelde (tweede) prejudiciële vraag wordt gegeven. Nu in die zaak (het Hydrogen Peroxide-kartel) sprake was van meerdere gedaagden, die waren gevestigd in meerdere landen, moet punt 56 van het CDC-Akzoarrest tegen die achtergrond worden gelezen. De beperking die Alstom c.s. daarin leest, is niet terug te vinden in de meer algemene daaraan voorafgaande rechtsoverwegingen van het hof over het Erfolgsort in mededingingszaken (punt 51-55 van het CDC-Akzoarrest, zoals hierboven zakelijk samengevat).
16 juni 2016, ECLI:EU:C:2016:449, punt 44).
- Het Meeden-project betreft een in Nederland gelegen schakelstation dat deel uitmaakt van het Nederlandse elektriciteitsnet;
- De ongeoorloofde mededingingsafspraken, zoals die door de Europese Commissie zijn beboet, omvatten mede marktverdelings- en prijsafspraken met betrekking tot de Nederlandse markt (zie ook hierna, rechtsoverwegingen 3.32 en 3.33);
- De aanbesteding en de gunning van het Meeden-project aan Cogelex hebben in Nederland plaatsgevonden;
- De overeenkomst tussen Cogelex en SEP (rechtsvoorgangster van TenneT c.s.) met daarin de gestelde meerprijs voor het Meeden-project is in Nederland (Arnhem) gesloten;
In aanmerking nemende:
hierna te beschrijven activa op 21 oktober 1998 in economische zin zijn overgedragen door de Splitsende Vennootschap bij een onderhandse akte van dezelfde datum onder de verplichting voor TenneT de hierna te beschrijven passiva voor haar rekening te nemen." Die activa zijn vervolgens gespecificeerd in art. II.2 a tot en met j. Hiervoor heeft het hof geoordeeld dat onder die activa niet alleen de Overeenkomst, maar ook de later opgekomen vordering tot schadevergoeding op grond onrechtmatige daad zijn begrepen. Dat betekent naar het oordeel van het hof dat bij de splitsing ook de economische eigendom van zowel de Overeenkomst als de schadevergoedingsvordering is overgedragen. Grief 7 faalt derhalve.
at the premises of some of the major European producers of gas insulated switchgear (GIS)”. Gezien het feit dat er daarvan weinig waren, had TenneT c.s. kunnen of moeten weten dat Alstom c.s. daartoe behoorde, aldus Alstom c.s. Daardoor was TenneT c.s. vanaf mei 2004 bekend met de aansprakelijke persoon en met de schade, nu de mogelijkheid van schade bij haar als afnemer van het kartel vanaf dat moment vaststond en dat is reeds voldoende voor de aanvang van de verjaringstermijn. Nu Alstom c.s. pas bij brief van 24 juni 2010 door TenneT c.s. aansprakelijk is gesteld voor die schade, is die vordering verjaard.
bid rigging, exchange of sensitive price information and of information about the prices quoted for projects, and/or geographic market allocation)zonder dat een verband wordt gelegd met een bepaalde geografische markt of met bedrijven. Het zal immers bepaald verschil kunnen maken of deze onderzochte activiteiten bijvoorbeeld (slechts) betrekking hadden op de verdeling van markten of afnemers (en dan nog welke markten of afnemers) dan wel bijvoorbeeld (ook) op prijsafspraken. Het karakter van de schade en de vraag of als gevolg van een bepaalde gedraging schade is geleden door afnemers, hangt immers mede af van het soort concurrentievervalsende gedraging. Tegen die achtergrond is niet gebleken dat TenneT c.s. de voor aanvang van de verjaringstermijn van artikel 3:310 lid 1 BW vereiste bekendheid vanaf de datum van dat persbericht heeft gehad.
de schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen …)en op de Parlementaire Geschiedenis bij dit artikel, waaruit duidelijk blijkt, aldus TenneT c.s., dat artikel 6:89 BW berust op de gedachte dat een schuldenaar er op moet kunnen rekenen dat de schuldeiser met bekwame spoed onderzoekt of de prestatie aan de verbintenis beantwoordt en, als dat niet het geval is, zulks eveneens met spoed aan de schuldenaar meldt.
- Areva T&D SA Grid Solutions SAS appellante sub 2
- Alstom (SA) Alstom appellante sub 1
- Areva T&D Holdings SA Alstom Holdings appellante sub 4
4.Tussenconclusie
5.De beslissing
25 september 2018voor opgave verhinderingen ten behoeve van een meervoudige comparitie van partijen voor de periode november 2018 tot en met maart 2019;
8 wekenvoor de meervoudige comparitie van partijen een akte zal nemen met de in 3.44 bedoelde inhoud, waarop Alstom c.s. uiterlijk
4 wekennadien zal mogen reageren;