Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Emmen(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) van € 4.200 is opgelegd. De Inspecteur van de Belastingdienst had het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De kern van het geschil betreft de vraag of de auto’s die door belanghebbende zijn aangekocht, als nieuw of gebruikt moeten worden aangemerkt. Belanghebbende stelde dat de auto’s, die in Duitsland waren geregistreerd, als gebruikt moesten worden beschouwd en dat het historische bruto BPM-tarief van nihil van toepassing was. De Inspecteur daarentegen stelde dat de auto’s als nieuw moesten worden aangemerkt, wat leidde tot de naheffingsaanslag.
Het Hof oordeelde dat de registratie in Duitsland niet als doorslaggevend kan worden beschouwd voor de kwalificatie van de auto’s. De wetgeving maakt een duidelijk onderscheid tussen nieuwe en gebruikte auto’s, waarbij de staat van gebruik en de kilometerstand bepalend zijn. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd dat de auto’s als gebruikt konden worden aangemerkt. Bovendien werd het verzoek om toepassing van het tarief van 2013 afgewezen, omdat de auto’s niet aan de voorwaarden voldeden.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard, en het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.