Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
Artikel 2 Beroepspraktijkvorming beroepsopleiding
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] BV tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een naheffingsaanslag in de loonheffingen werd opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013. De inspecteur van de Belastingdienst had de bezwaren van belanghebbende afgewezen en de naheffingsaanslag gehandhaafd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar verminderde de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn. Belanghebbende stelde dat zij recht had op afdrachtvermindering onderwijs, omdat veertien werknemers beroepspraktijkvorming hadden gevolgd. Het geschil draaide om de vraag of de praktijkovereenkomsten voldeden aan de wettelijke voorwaarden. Het hof oordeelde dat de POK's niet aan de eisen voldeden, omdat in de meeste gevallen de gehele beroepsopleiding was vermeld in plaats van de deelkwalificaties die daadwerkelijk waren gevolgd. Het hof concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en dat belanghebbende geen recht had op afdrachtvermindering. Tevens werd de boete vernietigd, waardoor het hoger beroep gegrond werd verklaard. De uitspraak werd gedaan op 25 mei 2018, en de proceskosten werden vastgesteld op € 3.803, waarvan de helft aan belanghebbende werd toegekend.