Uitspraak
ABN AMRO,
[geïntimeerde].
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
3.Het verzoek en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en het verzoek in hoger beroep
niet-betwiste geldvorderingenin een andere lidstaat dan die waar die beslissing is gegeven, sneller en eenvoudiger te maken, door de tussenmaatregelen die in de lidstaat van tenuitvoerlegging moeten worden genomen voordat de beslissing ten uitvoer kan worden gelegd, af te schaffen. Paragraaf 5 van de considerans van de EET-Verordening omschrijft het begrip "niet-betwiste schuldvorderingen" als volgt:
"alle situaties waarin een schuldeiser, gelet op het feit dat gebleken is dat de schuldenaar de aard of de omvang van een schuldvordering niet betwist, een gerechtelijke beslissing tegen deze schuldenaar heeft verkregen of een executoriale titel waarmee de schuldenaar uitdrukkelijk moet instemmen, in de vorm van een door een gerecht goedgekeurde schikking of een authentieke akte."Artikel 3 lid 1 EET-Verordening bepaalt dat een schuldvordering als niet-betwist wordt beschouwd indien, voor zover hier van belang, (d) de schuldenaar bij authentieke akte uitdrukkelijk de schuldvordering heeft erkend.
- in de hypotheekakte wordt zekerheid verleend voor de betaling van een schuld ad € 113.114,- uit een geldlening d.d. 8 juni 2016;
- in de hypotheekakte zijn bepalingen opgenomen over de rente en aflossing en is expliciet vermeld dat de hypotheek wordt verleend tot zekerheid van de betaling van de geldlening en de verschuldigde renten, vergoedingen en kosten;
- artikel 11 van de Algemene Voorwaarden (hierna: AV) bepaalt dat de administratie van de bank tot volledig bewijs strekt, behoudens tegenbewijs van de schuldenaar.
Volgens ABN AMRO is hiermee voldaan aan het vereiste dat uit de hypotheekakte blijkt langs welke weg, op voor de schuldenaar bindende wijze, de grootte van het verschuldigde bedrag (in dit geval de restschuld) kan worden vastgesteld (HR 26 juni 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0646 en HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4889). Hetzelfde geldt volgens ABN AMRO voor de bijkomende kosten. Ter onderbouwing hiervan beroept zij zich op het volgende:
- artikel 6 lid 1 AV bepaalt dat de schuldenaar bij niet tijdige betaling vertragingskosten (1% van het verschuldigde bedrag per maand) verschuldigd is;
- in artikel 8 lid 1 AV is overeengekomen dat [geïntimeerde] alle gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten verschuldigd is.
ABN AMRO betoogt dat [geïntimeerde] de aard en omvang van de schuld uitdrukkelijk erkend heeft in de hypotheekakte, zodat sprake is van een niet-betwiste schuldvordering. Hieraan doet volgens ABN AMRO niet af dat inmiddels een deel van de erkende vordering is voldaan.