ECLI:NL:RBNNE:2017:5167

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2017
Publicatiedatum
26 januari 2018
Zaaknummer
155988
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot waarmerking als Europese executoriale titel van hypotheekakte

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 27 juli 2017 uitspraak gedaan op het verzoek van ABN AMRO Hypotheken Groep B.V. tot waarmerking van een hypotheekakte als Europese executoriale titel. Het verzoek is ingediend omdat ABN AMRO stelt dat de gerekwestreerde zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen en dat er een restschuld van € 85.823,19 is ontstaan na de verkoop van de woning waarop het recht van hypotheek rustte. De gerekwestreerde is geëmigreerd en ABN AMRO wil de hypotheekakte in Duitsland ten uitvoer leggen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de restschuld niet uitdrukkelijk bij authentieke akte is erkend door de gerekwestreerde, zoals vereist door de EET-Verordening. De voorzieningenrechter oordeelt dat de akte niet kan worden aangemerkt als een authentieke akte inzake een niet-betwiste schuldvordering, waardoor de gevraagde waarmerking niet kan worden verleend. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rekestnummer: C/17/155988 / KG RK 17-228
Beschikking van de voorzieningenrechter van 27 juli 2017
op het verzoek van
de besloten vennootschap
ABN AMRO HYPOTHEKEN GROEP B.V.,
tevens h.o.d.n. Direktbank, Direktbank Woonhypotheken, Direktbank Hypotheken en Direktbank Spaarvoorziening,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. J.M. Veldhuis te Amsterdam,
tegen
[gerekwestreerde],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in en buiten Nederland,
gerekwestreerde.
Partijen zullen hierna ABN AMRO en [gerekwestreerde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 juli 2017.
1.2.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.

2.Het verzoek en de beoordeling daarvan

2.1.
Het verzoek van ABN AMRO strekt tot het waarmerken als een Europese executoriale titel van de op 3 juli 2006 te Leeuwarden verleden notariële hypotheekakte met kenmerk hypotheek [nummer] waarbij ABN AMRO en [gerekwestreerde] partij zijn, als bedoeld in de Verordening (EG) Nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (hierna: EET-Verordening).
2.2.
ABN AMRO stelt dat [gerekwestreerde] zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van de hypothecaire geldlening jegens haar niet is nagekomen. ABN AMRO geeft aan dat zij haar recht van hypotheek heeft uitgeoefend en de woning waarop het recht van hypotheek rustte heeft laten verkopen als bedoeld in artikel 3:268 BW. Omdat de gehele vordering van ABN AMRO niet kon worden voldaan uit de verkoopopbrengst bedraagt de restschuld, aldus ABN AMRO, per 21 juni 2017 een bedrag van € 85.823,19. Omdat [gerekwestreerde] op 20 april 2011 geëmigreerd c.q. vertrokken is uit Nederland en ABN AMRO vermoedt dat hij in Duitsland, althans binnen de Europese Unie, verblijft, en in Nederland geen, althans niet voldoende, verhaalsmogelijkheden bekend zijn, wil ABN AMRO de authentieke hypotheekakte in Duitsland, althans binnen de Europese Unie, ten uitvoer leggen.
2.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het verzoek van ABN AMRO tot waarmerking moet worden afgewezen, omdat de (restant) schuldvordering van € 85.823,19 niet uitdrukkelijk bij authentieke akte wordt erkend door schuldenaar [gerekwestreerde] (zie artikel 3 onder d EET-Verordening). De akte waarvan waarmerking wordt verzocht, kan dan ook niet worden aangemerkt als een authentieke akte inzake een niet-betwiste schuldvordering.
2.4.
Ten aanzien van de overgelegde akte is derhalve niet voldaan aan de vereisten die bij de EET-Verordening zijn voorgeschreven, zodat de gevraagde waarmerking als Europese executoriale titel niet kan worden verleend.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
wijst het verzoek van ABN AMRO af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.H. Kielman en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2017 in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: 362