Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
27 december 2016 dat de kantonrechter (rechtbank Overijssel, team kanton en handelsrecht, locatie Enschede) heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
er werden verdroogde resten van hennepplanten aangetroffen op de bodem in de gleuf van het aluminium stelprofiel;
er werden onder het zwart landbouw plastic, toen dit plastic door ons werd opgetild nadat enkele vouwkratten waren verwijderd, resten van hennepplanten aangetroffen. Hierbij betrof zich een henneptop. Deze is veilig gesteld. (…);
het filterdoek van twee koolstoffilters in kweekruimte 1 was vervuild. Bij het verplaatsen van de bevestiging bleek dat op de plaatsen waar deze was aangebracht, het filterdoek een aanzienlijk lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van het overige filterdoek. Het is aannemelijk dat de vervuiling van het filterdoek in de kwekerij is opgetreden nadat het koolstoffilter in de kwekerij was bevestigd. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op en veroorzaakt kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kwekerij komen deze stofdeeltjes op het filterdoek terecht;
er lag een laag onaangeroerd stof op de kappen van de armaturen van de assimilatielampen en de overige in de kweekruimte aanwezige elektra;
in de woning werden een aantal boodschappentassen aangetroffen. Op de bodem van deze boodschappentassen werden resten van hennep aangetroffen;
in de woning werden een tweetal grote zwarte canvas tassen aangetroffen. Op de bodem van deze grote zwarte canvas tassen (big bags) werden resten van hennep aangetroffen;
in de kweekruimte 1 lag een gebruikte knipschaar. Op deze schaar werden resten van hennepplanten aangetroffen;
in de woning werden gebruikte knipscharen aangetroffen in de slaapkamer voorzijde. Op deze schaar werden resten van hennepplanten aangetroffen.
het tape waarmee het zolderluik was afgedicht, was in ernstige mate vervuild en bevatte sporen van minieme restanten van hennepplanten;
er was sprake van diefstal van elektriciteit.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
21 oktober 2013 en een bedrag van € 700,00 (buitengerechtelijke kosten) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2016. Ook heeft de kantonrechter [appellant] veroordeeld in de kosten van de procedure en de nakosten.
5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
30 januari 2014 en 4 maart 2014 van brigadier [brigadier 3] , die vanwege zijn betrokkenheid bij de binnentreding van de woning van [appellant] zijn opgesteld. In die processen-verbaal is vermeld dat [brigadier 3] geen omstandigheden heeft aangetroffen “
die duiden op een eerdere opbrengst uit de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij” (zie rov. 3.5) en dat [brigadier 3] met collega [brigadier 1] heeft overlegd, waarop die aangaf “
dat het dan wel mogelijk was dat er geen eerdere oogst geweest was” (zie rov. 3.6). [appellant] meent dat uit de processen-verbaal van [brigadier 3] blijkt dat sprake is geweest van slechts één teeltperiode. Het hof overweegt daarover als volgt. Tegenover de processen-verbaal van [brigadier 3] staat het proces-verbaal van 30 oktober 2013 van brigadier [brigadier 1] en brigadier [brigadier 2] (zie rov. 3.4), waarin feitelijk is toegelicht op basis van welke indicatoren zij tot de conclusie komen dat sprake moet zijn geweest van een eerdere teeltperiode. Nu [appellant] , zoals reeds is overwogen in rov. 5.7, daartegenover onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op basis waarvan deze conclusie wordt ontkracht, staat naar het oordeel van het hof vast dat sprake is geweest van twee teeltperiodes. Enexis is bij de berekening van haar schade dan ook op terechte gronden uitgegaan van twee teeltperiodes. De grieven 3, 4 en 5 falen.