Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant2] ,
[appellant3] ,
[appellanten] c.s.,
M4P Sneek,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
- indien een gebrek een gevolg is van een toerekenbare ernstige tekortkoming van verhuurder;
- indien verhuurder een gebrek bij het aangaan van de huurovereenkomst kende en met huurder daaromtrent geen nadere afspraken heeft gemaakt;
- indien verhuurder een gebrek bij het aangaan van de huurovereenkomst behoorde te kennen en huurder daarvan middels zijn onderzoeksplicht in 4 niet op de hoogte had kunnen of behoren te zijn.”
Tijdens onze opname hebben wij geconstateerd dat er een zeer grote achterstand is aan de onderhoud van dit gebouw.
Ons voorstel is dan ook naar aanleiding van de tegenvallende resultaten in Sneek en de volgens u slechte staat van het betreffende pand om de lopende huurovereenkomst maar te beëindigen, dat is naar onze mening voor beide kanten de beste oplossing.”
3.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
- € 164.533,50 wegens schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente,
- € 2.420,- wegens betaalde borg,
- € 2.415,- wegens buitengerechtelijke incassokosten,
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, en de nakosten.
4.De beoordeling in hoger beroep
- € 65.000,- gederfde franchisevergoeding bestaande uit entree fee (€ 20.000,-) en maandelijkse fee (€ 750,- x 60 maanden);
- € 50.000,- gemiste koopsom van de winkel;
- € 58.008,05 verlies op inkoopwaarde voorraad;
- € 29.914,75 gederfde winst op voorraad;
- € 5.000,- gemiste omzet maand september 2015;
- € 17.025,- tenietgaan huurdersinvesteringen;
- € 10.000,- geschatte kosten voortijdige beëindigen huurovereenkomst bestaande uit accountantskosten (€ 1.500,-), kosten advocaat (€ 3.500,-), afrekening energie etc. (€ 1.500,-), leegruimen pand (€ 2.500,-) en onvoorzien (€ 1.000,-) ;
- € 20.411,84 afvloeiingskosten personeel;
- € 553,01 kosten partijdeskundige accountant [F] van Lubberink & Co;
- € 746,57 aanvullende kosten partijdeskundige accountant S [F] van Lubberink &
- de gemaakte kosten van iedere huurdersinvestering bij aanvang van de huurovereenkomst en de toegepaste afschrijving;
- voor zover de kosten bestaan uit kosten van het eigen personeel een opgave van de desbetreffende personeelsleden, het aantal gewerkte uren, het gehanteerde uurtarief en een toelichting of die werkzaamheden tijdens de reguliere werktijden zijn verricht;
- of de gedane huurdersinvestering, waaronder de inventaris, na beëindiging van de huurovereenkomst kon worden meegenomen, en zo ja, of M4P Sneek dat heeft gedaan en die goederen heeft verkocht en zo ja tegen welke prijs of dat die huurdersinvestering in een van de andere vestigingen van M4P Nederland en/of Barca Holding B.V. is ingebracht of kon worden ingebracht;
- welk bedrag van de huurdersinvesteringen betrekking heeft op werkzaamheden na aanvang van de huurovereenkomst en voor de melding van de lekkageschade op 27 juli 2015, zoals het door M4P Sneek gestelde herhaalde schilderwerk in verband met (lekkage)schade;
- de vraag of de huurreductie van € 750,- per maand, welke reductie blijkens artikel 9.1 van de huurovereenkomst is gegeven als tegemoetkoming in de huurdersinvestering, op de gevorderde schade in mindering is gebracht.
- wanneer de werknemers in dienst zijn getreden, wat de duur is van hun dienstverband, of zij daarna bij een andere vestiging van Barca Holding B.V. of M4P Nederland werkzaam zijn (geweest) en op welke wijze het dienstverband is geëindigd;
- op welke periode de door M4P Sneek in de journaalpost genoemde kostenposten en de daarbij genoemde bedragen betrekking hebben en waarom die kostenposten als afvloeiingskosten zijn aan te merken;
- wanneer en welke (financiële) afspraken met de werknemers in het kader van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst zijn gemaakt.
5.Slotsom
nadere informatiete verstrekken als opgenomen onder 4.31 en 4.32 op de rolzitting van
29 mei 2018, waarna [appellanten] c.s. eerst in de gelegenheid zal worden gesteld daarop te reageren nadat het hieronder te bepalen bewijslevering heeft plaatsgevonden;
bewijsvan feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat - er in de muren/gevels van het gehuurde gaten waren en/of de kozijnen in september 2015 in zodanige slechte staat verkeerden dat er (regen)water in het gehuurde kwam en/of na de in opdracht van [appellanten] c.s. uitgevoerde herstelwerkzaamheden aan het dak op en omstreeks 27/30 juli 2015 het dak nog lekkage vertoonde;
mr. D.H. de Witte, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen in de maanden juni 2018 tot en met oktober 2018 zal opgeven op de roldatum van
29 mei 2018waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) vaststelt;