Op 16 januari 2015 is [D] , werkzaam als aanslagregelaar inkomensheffing particulieren op het kantoor Amersfoort van de Belastingdienst, gehoord door de FIOD. In het proces-verbaal is onder andere het volgende vastgelegd:
“( [A] staat in het handelsregister ingeschreven sinds 01-10-1979. Hoelang maakt [A] al gebruik van zijn BECON-nummer om aangiften inkomstenbelasting voor particulieren in te dienen?)
“Dat weet ik niet. Maar ik weet dat het al heel lang is. De laatste vier jaar zijn we strenger gaan controleren op de aangiften die zijn gedaan met zijn BECON-nummer. Toen bleek dat er erg veel gecorrigeerd moest worden. Mijn ervaring is, dat als er tien keer zorgkosten werden aangegeven, er ook tien keer gecorrigeerd moest worden.”
(…)
(Kunt u iets zeggen over de kwaliteit van de door [A] ingediende aangiften?)
“De aangiften die ik zie, zijn niet goed. Van de tien posten die ik zie, moeten er tien gecorrigeerd worden.”
(…)
(Heeft u, in verband met deze aftrekposten, vragen gesteld aan [A] )?
“Ja, al vele jaren sturen we vragenbrieven naar [A] , als dat nodig is. Maar dat was dan niet zo massaal als vanaf 2013. In de vragenbrieven vragen we onderbouwing van de aftrekposten.”
(Zijn deze vragen ook afdoende beantwoord, zijn bijvoorbeeld gevraagde stukken of bewijsmiddelen overgelegd?)
“Toen wij de brieven nog naar hem stuurde, leverde hij wel met regelmaat het een en ander aan, maar dat kwam dan niet overeen met wat er in de aangifte was afgetrokken. Ik wees [A] daar dan wel op, maar daar reageerde hij niet of nauwelijks meer op. Toen we in 2013 de vragenbrieven rechtstreeks naar de belastingplichtigen gingen sturen, kreeg [A] van hen wel vragen. Dat hoorde ik van [A] zelf, dat vertelde hij toen ik hem aan de telefoon had.”
(…)”