Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
27 maart 2018
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Westerveld(hierna: de heffingsambtenaar)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
Lokale heffingen” van de Programmabegroting 2014 van de gemeente Westerveld (hierna ook: de gemeente) bedragen voor het jaar 2014 de geraamde opbrengsten uit de rioolheffing € 2.695.500 (pagina 100). Dit bedrag bestaat uit een vast bedrag van 9.800 objecten maal € 150, ofwel € 1.470.000. Daarnaast bestaat dit bedrag uit een percentage van de WOZ-waarde, voor het jaar 2014 begroot op 0,0485438% van
€ 2.524.525.000, ofwel € 1.225.500.
Lokale heffingen” van de Programmabegroting 2014 van de gemeente
€ 1.783.440 exclusief btw en € 2.111.845 inclusief btw. Volgens Programma 8 “
Milieu”van de Programmabegroting bedragen de geraamde lasten ter zake van de rioolheffing
€ 1.546.000 exclusief btw (zie pagina 74). Het verschil tussen deze lasten en de in paragraaf A “
Lokale heffingen” geraamde lasten van € 1.783.000 bedraagt (afgerond) € 237.000. Dit verschil betreft het bedrag van de rente van € 237.786 over de egalisatiereserve riolering. Deze rente is in de Programmabegroting als een negatieve uitgaaf (in mindering op de lasten) opgenomen.
Voorziening riolering
Bestemmingsreserve
1. Inleiding
Redactie van artikel 229b Gemeentewet