Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
een geheim adres,
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De moeder, die het eenhoofdig gezag over de minderjarige uitoefent, heeft in hoger beroep negen grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 4 oktober 2017, waarin de vader als belanghebbende werd aangemerkt. De vader, die geen gezag heeft, is in deze procedure als informant opgeroepen. Het hof heeft de relevante feiten en de procedurele geschiedenis uiteengezet, inclusief de eerdere verzoeken van de vader om omgang met de minderjarige en de rol van de Raad voor de Kinderbescherming.
Het hof heeft de positie van de vader in de procedure beoordeeld, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De moeder betoogde dat de vader ten onrechte als belanghebbende is aangemerkt, omdat hij geen gezinsleven met de minderjarige heeft. Het hof heeft echter geoordeeld dat er sprake is van 'family life' in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), gezien de biologische en juridische relatie tussen de vader en de minderjarige. Het hof heeft de vader als belanghebbende aangemerkt, ondanks zijn gebrek aan gezag, en heeft bepaald dat hij recht heeft op inzage in de processtukken en de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen. De beslissing van het hof is een belangrijke bevestiging van de rechten van ouders in situaties van ondertoezichtstelling, waarbij internationale wetgeving en de bescherming van het gezinsleven een cruciale rol spelen.