Uitspraak
[appellante],
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
WoonFriesland,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
"Even terugkomend op je vragen:1.Voortzetting huur huidige locatieHet klopt inderdaad dat het mijn voorkeur heeft om op deze locatie te blijven, echter mij is altijd te kennen gegeven dat dit pertinent niet mogelijk zou zijn, omdat het contract zou eindigen per 1 augustus 2015.Aangezien ik ervan uit ben gegaan dat het contract zou eindigen ben ik op zoek gegaan naar andere locaties en ik heb een aantal geschikte locaties gevonden met zeer aantrekkelijke voorwaarden. Ik zit echter niet te wachten op weer een verhuizing en deze locatie bevalt mij erg goed. Mocht het dan ook mogelijk zijn om op deze locatie te blijven, dan hoor ik dat graag, evenals tegen welke voorwaarden. Voor mij is het van belang om te weten wat jullie met de huur kunnen doen en of jullie ook afstappen van indexering.(…)Nu er geen officieel contract is opgesteld van de huidige huursituatie is mij niet bekend wat de opzegtermijn zou zijn en de wijze van opzegging. Om problemen te voorkomen wil ik dan ook duidelijk zijn, namelijk: op grond van de huidige huurvoorwaarden is het voor mij als organisatie niet mogelijk om op deze locatie door te gaan en zeg ik de huur op per 1 augustus 2015.2. Huidige situatie huurverlagingTijdens ons vorige gesprek is ter sprake gekomen dat ik wellicht een huurverlaging zou willen van de huidige huurperiode, omdat het minder gaat met de opvang. (…)Mijn concrete vraag is dan ook of jullie in de mogelijkheid en welwillendheid zijn om de huur te halveren, met ingang van februari tot aan het eind van de huurperiode. (…)"
"
Huurverlaging tot einde huurcontractJe vraagt om een huurverlaging van 50% tot eind van de huurperiode. Conform contract is dit tot en met 31-7-2015. Per 1-8-2015 gaat een nieuwe huurperiode in.We willen akkoord gaan met de huurverlaging op voorwaarde dat de huidige huurovereenkomst wordt verlengd met de duur van één jaar en derhalve loopt tot en met 31-7-2016.De huur vanaf 1-8-2015 is 100% van de huidige huur. De huur zal worden geïndexeerd op 1-7-2015.(…)"
"Dank voor je reactie, maar hier kan ik helaas niets mee.(…)Mijn vraag is dan ook nogmaals of jullie bereid zijn om mij tegemoet te komen wat betreft de huur voor de rest van de contractsperiode. Mijn inkomsten zijn simpelweg te laag om alle kosten te dekken en de betaling van de huur beslaat meer dan 2/3 van mijn inkomsten, waardoor ik personeel, belasting, pensioen en andere kosten niet meer kan betalen. Ik ben dus ook steeds aan het goochelen en probeer iedereen wat te geven.Jouw verzoek was helft huur tot einde huurcontract, ik heb daar al akkoord op gegeven.(…)Gekeken naar mijn mogelijkheden en wensen wil ik jullie graag het volgende voorstel doen:(…)2. Ik kom achter met de huur en ik wil graag met jullie hierover een betalingsregeling treffen en verzoek jullie nogmaals om te kijken of er een mogelijkheid is om het huurbedrag te verlagen tot het eind van de contractperiode, bij voorkeur tot maximaal een bedrag van 1500 euro.(…)voor de resterende duur van het huurcontract spreken wij een huurverlaging af van 50% (alleen huur!!!) voorschot op de bijkomende kosten gas/electra blijven gelijk en zullen worden afgerekend met jullie.3. Verder huren wil ik alleen als er geen sprake is van een indexering dit jaar en de huurprijs maximaal 1500 euro per jaar bedraagt, inclusief kosten.Wat mij betreft is voortzetting onderwerp van gesprek, wil jij aangeven wanneer dit jou het beste schikt?(…)"
"Bedankt voor je reactie op mijn mail. Heeft een en ander verduidelijkt.Het feit dat jullie akkoord zijn met een halvering van de huur voor februari tot einde huurcontract, los van het feit of ik wel of niet verder huur, is een enorme opluchting en wordt zeker gewaardeerd. Uitgaande van je akkoord betekent dit dat ik per maand een bedrag van € 1305,55 verschuldigd ben voor huur, inclusief de kosten voor gas, water en elektra (op basis van huurspecificatie)."
"Zullen we de 16e afspreken, om 16:30 uur?(…)En voor wat betreft de lopende huur: je betaalt € 2611,11 aan huur per maand, met daarnaast nog enkele kosten zoals energie. Jouw berekening van € 1305,55 is dan ook niet correct, wil je deze herzien?"
“
Er zit echter een fout in je berekening, want ik heb met [B] vanaf februari een nieuwe huurprijs afgesproken, namelijk 50% van de voorheen geldende huurprijs exclusief de servicekosten (…). Bijgaand tref je mijn overzicht aan en daaruit kun je lezen dat er nog in totaal verschuldigd is een bedrag van € 2.891,62. Dit bedrag heb ik door tweeën gedeeld en voor het einde van de maand zal een bedrag van € 1.445,81 naar jullie rekening zijn overgemaakt en voor het einde van augustus zal het restant naar jullie rekening zijn overgemaakt.”
3.De vordering, het verweer en de beslissing in eerste aanleg
€ 7.850,42, te vermeerderen met rente, incassokosten en proceskosten. Aan deze vordering heeft zij ten grondslag gelegd dat [appellante] een huurachterstand heeft laten ontstaan en voortbestaan, waarop WoonFriesland het aan [appellante] toekomende bedrag uit de eindafrekening servicekosten in mindering heeft gebracht. WoonFriesland bestrijdt dat overeenstemming is bereikt over de halvering van de (kale) huur. WoonFriesland wilde enkel instemmen met een halvering van de huur onder de voorwaarde dat overeenstemming zou worden bereikt over de verlenging van de huur. Aan die voorwaarde is niet voldaan, aldus WoonFriesland.
16 maart 2015 teruggrepen op het eerdere e-mailbericht van WoonFriesland van 2 maart 2015, waarin is aangegeven dat WoonFriesland alleen kon instemmen met een huurverlaging wanneer de huurovereenkomst zou worden verlengd. Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat wilsovereenstemming is bereikt over de huurverlaging. De kantonrechter heeft de vorderingen van WoonFriesland in conventie toegewezen. Van de reconventionele vorderingen van [appellante] heeft de kantonrechter de vordering betreffende de eindafrekening toegewezen, omdat niet aannemelijk is geworden dat met deze vordering al rekening is gehouden bij de vordering van WoonFriesland uit hoofde van de huurachterstand. De kantonrechter heeft de overige reconventionele vorderingen afgewezen en [appellante] veroordeeld in de proceskosten in conventie en in reconventie.
4.De bespreking van de grieven
grief 1komt [appellante] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat geen wilsovereenstemming is bereikt over de halvering van de huur. Volgens [appellante] heeft WoonFriesland wel degelijk onvoorwaardelijk ingestemd met de verlaging van de huur voor de resterende huurperiode. [appellante] verwijst daartoe naar de e-mailwisseling tussen haar en
[B] .
In haar reactie, in het e-mailbericht van 2 maart 2015, verbindt [B] de beide onderwerpen door in te stemmen met een verlaging van de huur onder de voorwaarde dat het huurcontract (tegen de geldende voorwaarden) wordt verlengd voor de duur van een jaar.
Daarop schrijft [appellante] , in haar e-mailbericht van 16 maart 2015, dat zij niets kan met deze reactie van WoonFriesland. Zij vraagt opnieuw om een huurverlaging voor de resterende contractduur. Aan het slot van het e-mailbericht doet zij WoonFriesland een voorstel dat onder meer inhoudt dat de huur voor de resterende huurperiode wordt verlaagd tot maximaal € 1.500,- en dat de huurovereenkomst verlengd wordt indien WoonFriesland ook voor de duur van de verlenging instemt met een huur (inclusief kosten) van € 1.500,-.
Op de herhaalde vraag om alsnog in te stemmen met een huurverlaging voor de resterende periode reageert [B] in haar e-mailbericht van 17 maart 2015 met de opmerking: “
Jouw verzoek was helft van de huur tot einde huurcontract, ik heb daar al akkoord op gegeven.” Op de twee hiervoor vermelde onderdelen van het voorstel aan het slot van het e-mailbericht van 16 maart 2015 reageert [B] ten aanzien van de huurverlaging met de opmerking “
Voor de resterende duur van het huurcontract spreken wij een huurverlaging van 50% (alleen huur!!!!) voorschot op bijkomende kosten gas/electra blijven gelijk en zullen worden afgerekend met jullie” en ten aanzien van de voortzetting van de huur met de opmerking “
Wat mij betreft is voortzetting onderwerp van gesprek, wil jij aangeven wanneer dit jou het beste schikt?”.
[appellante] schrijft in haar e-mailbericht van 23 maart 2015 dat zij enorm blij is met het feit dat WoonFriesland akkoord is met een halvering van de huur vanaf februari tot aan het einde van het huurcontract en welk bedrag zij verschuldigd is bij een halvering van de huur. Zij schrijft ook dat zij heeft begrepen dat [B] graag een afspraak wil maken voor een gesprek en noemt een aantal data voor een mogelijk gesprek.
In haar e-mailbericht van 30 maart 2015 schrijft [B] daarop dat de berekening van [appellante] niet correct is en stelt zij voor om op een van de door [appellante] genoemde data met elkaar te spreken.
In haar e-mailbericht van 16 maart 2015 zette [appellante] haar standpunt nog eens uiteen en stelde zij opnieuw voor de huur te verlagen voor de resterende contractduur. Ook toonde zij zich, onder voorwaarden, bereid tot een verlenging van de huurovereenkomst.
Het daaropvolgende e-mailbericht van 17 maart 2015 is essentieel. [appellante] heeft uit dit e-mailbericht afgeleid dat [B] alsnog onvoorwaardelijk instemde met een halvering van de huurprijs. Volgens WoonFriesland was dat niet de bedoeling van [B] en mocht [appellante] dat ook niet uit het e-mailbericht van [B] afleiden. Het hof overweegt daarover als volgt.
- [B] heeft geschreven dat zij een akkoord had gegeven op het verzoek om halvering van de huur. WoonFriesland heeft er, terecht, op gewezen dat deze opmerking niet eenduidig is. Het gebruik van de voltooid tegenwoordige tijd “Ik heb daar al akkoord op gegeven” lijkt te verwijzen naar een eerder gegeven akkoord, en dat akkoord was niet onvoorwaardelijk, maar voorwaardelijk;
- De hiervoor aangehaalde opmerking, staat niet op zich, maar wordt aangevuld door twee opmerkingen die niet verwijzen naar eerdere voorstellen van WoonFriesland, maar daarmee juist niet te verenigen zijn. Allereerst merkt [B] bij het aan het slot van het e-mailbericht van [appellante] van 16 maart 2015 uitgewerkte voorstel van [appellante] over de halvering van de huur uitdrukkelijk op dat zij en [appellante] een huurverlaging afspreken van 50%. De toon van deze opmerking is stellig - het gaat niet om een voorstel, maar om een afspraak - en wat wordt afgesproken wordt nauwkeurig afgebakend
“(alleen huur!!!)”, waarbij het gebruik van drie uitroeptekens de suggestie wekt dat het menens is. Vervolgens volgt uit de daaropvolgende opmerking dat de koppeling die WoonFriesland eerst maakte tussen een halvering van de huur voor de lopende periode en de verlenging van de huurovereenkomst is komen te vervallen, nu [B] het voorstel van [appellante] om ook voor de verlengde huur uit te gaan van een veel lagere huur beantwoordt met de opmerking dat de voortzetting onderwerp is van gesprek. Dat overeenstemming over de (voorwaarden van) de verlenging van de huurovereenkomst een voorwaarde is voor instemming met de verlaging van de huur voor de lopende contractperiode volgt ook uit deze opmerking niet;
- Het moet [B] na kennisname van het e-mailbericht van [appellante] van 23 maart 2015 gelet op de expliciete bewoordingen daarvan duidelijk zijn geweest dat [appellante] haar opmerkingen van 17 maart 2015 had opgevat als een onvoorwaardelijke instemming met een halvering van de huur voor de lopende contractperiode en als een uitnodiging om te spreken over een verlenging van de huurovereenkomst. [B] heeft [appellante] toen niet uit de droom geholpen. Haar e-mailbericht van 30 maart 2015 kan ook niet zo worden opgevat. Het bericht bevat weliswaar een correctie van het e-mailbericht van [appellante] van 23 maart 2015, maar deze correctie kan redelijkerwijs niet anders worden opgevat dan als een correctie van de uitwerking door [appellante] van de gemaakte afspraak (alleen een halvering van de kale huur, niet ook van de kosten). Bij gelegenheid van de comparitie in hoger beroep is gebleken dat dat ook de bedoeling van [B] was met de correctie. Door deze correctie heeft [B] de bij [appellante] ontstane opvatting, dat overeenstemming bestond over (het principe van) halvering van de huur, niet aan het wankelen gebracht maar juist versterkt.
17 maart 2015 redelijkerwijs heeft mogen opvatten als een instemming met haar voorstel tot halvering van de huur, zodat tussen [appellante] en [B] overeenstemming is bereikt over de halvering van de huur. De grief is in zoverre terecht voorgesteld.