ECLI:NL:GHARL:2018:177
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- J. Huizenga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie WAHV
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 19 februari 2016 het beroep van de betrokkene tegen een beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaarde. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om vergoeding van kosten. De gemachtigde stelde dat hij niet voldoende gelegenheid heeft gekregen om de gronden van het beroep in te dienen, omdat hij het zaakoverzicht pas achttien dagen na de start van de termijn ontving. Het hof oordeelt dat de termijn van tien dagen die de gemachtigde nog had om het verzuim te herstellen, niet redelijk was. Het hof verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is vastgesteld dat indien een beroepschrift geen gronden bevat, de indiener de gelegenheid moet krijgen om deze alsnog in te dienen. Het hof concludeert dat de kantonrechter niet heeft onderkend dat de gemachtigde niet behoorlijk in de gelegenheid is gesteld om het verzuim te herstellen. Daarom vernietigt het hof de beslissing van de kantonrechter en de beslissing van de officier van justitie. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 130,- opgelegd gekregen, maar het hof verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond. Wel wordt de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op € 496,-.