ECLI:NL:GHARL:2015:7246
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Arntz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie in bestuursrechtelijke boetezaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, die op 4 november 2013 het beroep van de betrokkene tegen een beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 220,- opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden op 18 oktober 2012. De betrokkene stelde dat hij geen mobiele telefoon bij zich had en dat de verbalisant een onjuiste conclusie had getrokken. Hij had de officier van justitie tweemaal verzocht om de onderliggende stukken, maar deze waren niet verstrekt. Het hof oordeelt dat de officier van justitie niet heeft gehandeld in overeenstemming met artikel 7:18, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat belanghebbenden het recht geeft om op de zaak betrekking hebbende stukken op te vragen. Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond. De sanctie wordt niet in stand gehouden, omdat de ambtsedige verklaring van de verbalisant onvoldoende bewijs biedt voor de gedraging. De betrokkene krijgt de zekerheid die hij had gesteld terug.