Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
20 februari 2018
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 14 april 2017 een beroep ongegrond verklaarde tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2009. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, waarbij een bedrag van € 360.000 op de Zwitserse bankrekeningen van belanghebbende was bijgeschreven. Belanghebbende betwistte dat deze bedragen als inkomen moesten worden aangemerkt, stellende dat het om geleende bedragen ging. De rechtbank oordeelde dat de Inspecteur terecht de aanslag had opgelegd en dat de bewijslast was omgekeerd en verzwaard, omdat belanghebbende niet de vereiste aangifte had gedaan. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat belanghebbende niet overtuigend had aangetoond dat de bedragen niet als inkomen moesten worden aangemerkt. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur de aanslag op een redelijke schatting had gebaseerd en dat de omkering van de bewijslast terecht was toegepast. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.