ECLI:NL:GHARL:2017:6458

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 juli 2017
Publicatiedatum
26 juli 2017
Zaaknummer
21-001834-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrift en witwassen met betrekking tot een contract tussen bedrijven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1960 en woonachtig zonder bekende verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor valsheid in geschrift en witwassen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte was betrokken bij een frauduleuze constructie waarbij een contract tussen zijn bedrijf, [bedrijf 1], en [bedrijf 2] valselijk was opgemaakt. Dit contract vermeldde een verkoopprijs van € 9.000.000 voor een drukmachine, terwijl de werkelijke prijs € 6.000.000 bedroeg. De verdachte had feitelijke leiding gegeven aan deze valsheid en had ook een fictieve overeenkomst, de 'Agreement of Mediation', opgesteld om geldbedragen van zijn bedrijf naar andere rekeningen te verplaatsen, wat resulteerde in witwassen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift en witwassen, en legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de integriteit van het financiële verkeer.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001834-16
Uitspraak d.d.: 26 juli 2017
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 24 maart 2016 met parketnummer 06-922007-12 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1960] ,
wonende te [woonplaats] ,
volgens eigen opgave zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
postadres: [adres] .
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van wat de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M.G. Pekkeriet, naar voren hebben gebracht.
Vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt. Het hof doet daarom opnieuw recht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:

1.primair

[bedrijf 1] op of omstreeks 26 september 2008, in ieder geval in de periode van 01 januari 2008 tot en met 03 februari 2011 in de gemeente Brummen en/of (elders) in Nederland en/of in Litouwen en/of (elders) in Europa,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een overeenkomst/contract, gesloten tussen haar, [bedrijf 1] en [bedrijf 2] (proces-verbaal bijlage D.59; blz. 771-780) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst en/of valselijk doen opmaken en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben die [bedrijf 1] en/of haar mededader(s) valselijk in die/dat overeenkomst/contract gedateerd 26 september 2008 en voorzien van het nummer S28/08.09.26 vermeld en/of doen vermelden -zakelijk omschreven- dat the price of the Equipment is: EUR 9.000.000 (nine million Euro), zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, althans in de administratie van [bedrijf 1] op te (doen) nemen,
tot het plegen van welk(e) strafbare feit(en) verdachte al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opdracht heeft gegeven dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, feitelijke leiding heeft gegeven;

1.subsidiair

hij op of omstreeks 26 september 2008, in ieder geval in de periode van 01 januari 2008 tot en met 03 februari 2011 in de gemeente Brummen en/of (elders) in Nederland en/of in Litouwen en/of (elders) in Europa, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een overeenkomst/contract, gesloten tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] (proces-verbaal bijlage D.59; blz. 771-780) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst en/of valselijk doen opmaken en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk in die/dat overeenkomst/contract gedateerd 26 september 2008 en voorzien van het nummer S28/08.09.26 vermeld en/of doen vermelden -zakelijk omschreven- dat the price of the Equipment is: EUR 9.000.000 (nine million Euro),
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, althans in de administratie van [bedrijf 1] op te (doen) nemen;
2.hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2008 tot en met 23 juli 2012 in de gemeente Brummen en/of (elders) in Nederland en/of in Zwitserland en/of (elders) in Europa en/of in Hong Kong,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een Agreement of Mediation (proces-verbaal bijlage D.139; blz. 573-579) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk -zakelijk omschreven- op dat Agreement of Mediation ingevuld dat die overeenkomst geldt tussen [bedrijf 3] en [bedrijf 4] (represented by [naam 1] ), terwijl deze laatstgenoemde niet bestond en/of was verzonnen,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2008 tot en met 23 juli 2012, in de gemeente Brummen en/of (elders) in Nederland en/of in Zwitserland en/of in Litouwen en/of (elders) in Europa, tezamen en in vereniging met [bedrijf 1] en/of met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of [bedrijf 1] en/of zijn mededader(s) (telkens):
a. van (een) voorwerp(en), te weten één of meer geldbedragen (BUR 100.000 en/of 150.000 en/of 100.000 en/of 50.000 en/of 60.000), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij/zij verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te weten één of meer geldbedragen (EUR 100.000 en/of 150.000 en/of 100.000 en/of 50.000 en/of 60.000), was of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten één of meer geldbedragen (EUR 100.000 en/of 150.000 en/of 100.000 en/of 50.000 en/of 60.000), voorhanden had(den), terwijl hij/zij wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
b. (een) voorwerp(en), te weten één of meer geldbedragen (EUR 100.000 en/of
150.000 en/of 100.000 en/of 50.000 en/of 60.000), verworven, voorhanden gehad,
overgedragen en/of omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten één of
meer geldbedragen (EUR 100.000 en/of 150.000 en/of 100.000 en/of 50.000 en/of
60.000), gebruik gemaakt, terwijl hij/zij wist(en) dat/die bovenomschreven
voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig
misdrijf.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gesteld dat de feiten 1 tot en met 3 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de
verdachte geen oogmerk had tot misleiding. De verdachte betwist dat hij ten tijde van het sluiten en opmaken van de koopovereenkomst met betrekking tot de drukmachine wist dat het [bedrijf 2] (hierna te noemen: [afkorting bedrijf 2] ) naar alle waarschijnlijkheid te doen was om een subsidieaanvraag bij de Europese Unie.
Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging om vrijspraak verzocht. Volgens de verdediging kan niet bewezen worden verklaard dat de gelden die [bedrijf 1] van [afkorting bedrijf 2] in verband met overpricing heeft ontvangen, van misdrijf afkomstig zijn. De verdachte heeft aangegeven dat het de bedoeling was dat de bedragen van de overpricing terug
zouden worden betaald en dat hij daarvoor instructies kreeg van [naam 5] , één van de eigenaren van [afkorting bedrijf 2] .
Met betrekking tot de € 460.000,- die de verdachte op zijn eigen rekening in Zwitserland heeft laten storten, heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat er geen constructie is bedacht om de werkelijke aard en herkomst van deze gelden te verbergen en/of te verhullen.
Beoordeling hof
Het hof is van oordeel dat het door de verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof kan zich vinden in de navolgende bewijsoverwegingen van de feiten 1 primair en 2 die de rechtbank in haar vonnis heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
De rechtbank heeft het volgende in het vonnis overwogen:
‘De feiten.
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat,
vastgesteld.
Algemeen
De besloten vennootschap [bedrijf 1] is opgericht op 13 augustus 1996 en statutair
gevestigd te Eerbeek, gemeente Brummen. De onderneming is feitelijk gevestigd in Hall,
gemeente Brummen. De activiteiten van de onderneming bestaan - onder meer - uit het
ontwerpen, vervaardigen, reviseren en verkopen van machines, in het bijzonder voor de
grafische industrie. Enig aandeelhouder van [bedrijf 1] is de vennootschap [naam holding] Verdachte is vanaf de oprichtingsdatum samen met [naam 2] bestuurder van [bedrijf 1] ,
Op 26 februari 2005 is naar het recht van Hong Kong de vennootschap “ [bedrijf 3]
” (hierna ook: [bedrijf 3] ) opgericht. De aandeelhouders van [bedrijf 3]
zijn de vennootschappen: [bedrijf 5] (33,33%), [bedrijf 6]
(33,33%) en [bedrijf 7] (33,33%).
Verdachte is beneficial owner van [bedrijf 5] .
[naam 3] (hierna: [naam 3] ) en [naam 4] (hierna: [naam 4] ) zijn beneficial
owner van respectievelijk [bedrijf 6] en [bedrijf 7] . De vennootschap [bedrijf 8] (hierna: [bedrijf 8] ) is enig directeur van [bedrijf 3] .
[bedrijf 8] is door het kantoor [bedrijf 9] (hierna: [bedrijf 9] ) te Hong Kong opgericht. [bedrijf 9] levert directeuren, aandeelhouders, bankondertekenaars of liquidators voor klanten met gebruikmaking van hun interne ondernemingen. Alleen de namen van de interne ondernemingen komen voor in de stukken van de Kamer van Koophandel. Door [bedrijf 9] wordt een trustverklaring opgemaakt, waarin staat dat [bedrijf 9] de aandelen houdt als gevolmachtigde van de eigenaar/directeur. De trustverklaring is een vertrouwelijk bescheid en mag niet aan derden openbaar worden gemaakt. Door het trustkantoor [bedrijf 9] zijn als gevolmachtigde diensten verleend aan [bedrijf 3] , waardoor de uiteindelijke aandeelhouders van [bedrijf 3] uit het zicht bij de Kamer van Koophandel bleven.
Op 14 augustus 2006 is bij de Hong Kong en Shanghai Banking Corporation Limited (hierna: HSBC) een “Businessvantage account” met nummer [rekeningnummer] aangevraagd op naam van [bedrijf 3] . Op het aanvraagformulier zijn verdachte, [naam 4] en [naam 3] als
contactpersonen vermeld. Verder is op het formulier vermeld dat verdachte geautoriseerd
gebruiker is van het telebankieren, het internetbankieren en de account card.
Ten aanzien van de levering van de Intaglio drukmachine
In 2007 heeft [bedrijf 1] een offerte aan de in Litouwen gevestigde vennootschap [bedrijf 2] (hierna ook: [afkorting bedrijf 2] ) uitgebracht voor de levering van een “four-colours Intaglio printing press for security printing” (hierna: de machine). Het offertebedrag bedroeg circa € 6.700.000,-. In december 2007 zijn partijen overeengekomen dat de machine geleverd zou worden voor een prijs van € 6.000.000,-. Dit is neergelegd in een door beide partijen ondertekend contract. In januari 2008 heeft [naam 5] , één van de eigenaren van [afkorting bedrijf 2] , aan verdachte - als bestuurder van [bedrijf 1] - gevraagd om de prijs van de machine te verhogen naar€ 12.000.000,-. Uiteindelijk zijn partijen overeengekomen om de prijs te verhogen naar € 9.000.000,-. Hiertoe hebben partijen in januari 2008 een nieuw contract opgesteld. Het verschil van € 3.000.000,- betreft (aldus verdachte) ‘overpricing’ en is niet vermeld in het contract.
Ten aanzien van de levering van de hiervoor vermelde machine is in de administratie van [bedrijf 1] een contract/overeenkomst tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] opgenomen. In dit contract is vermeld dat “the price of the Equipment is: EUR 9.000.000 (nine million Euro)”. Het contract is voorzien van nummer S28/08.09.26 en is gedateerd op 26 september 2008. Het contract is ondertekend door [verdachte] als managing directeur van [bedrijf 1] , de verkoper, en door [naam 6] als general directeur van [bedrijf 2] , de koper.
Op 29 april 2013 is de European Anti-fraud Office (OLAF) een onderzoek gestart naar een
eventuele subsidiefraude met betrekking tot de door [bedrijf 1] aan [afkorting bedrijf 2] geleverde machine. Van de bevindingen van het onderzoek is met dagtekening 30 juli 2014 een rapport opgemaakt. In dit rapport is vermeld dat [afkorting bedrijf 2] op basis van het contract dat is opgemaakt op 26 september 2008 en waarin een prijs van € 9.000.000,- voor de levering van de machine is opgenomen, een Europese subsidie heeft verkregen.
Ten aanzien van de overgeboekte geldbedragen naar Hong Kong
Op 22 april 2008 en 27 februari 2009 zijn bedragen van respectievelijk € 300.000,- en
€ 2.400.000,- overgemaakt van de bankrekening van [bedrijf 1] naar de
bankrekeningnummer bij de HSBC Bank ten name van [bedrijf 3] . Verdachte heeft opdracht
gegeven om deze betalingen uit te voeren. Beide bedragen hebben betrekking op de
overeengekomen ‘overpricing’ van de aan [afkorting bedrijf 2] geleverde machine.
Ten aanzien van de overgeboekte geldbedragen vanuit Hong Kong naar Zwitserland.
Tijdens de doorzoeking op 23 juli 2012 op het (toenmalige) woonadres van verdachte in Velp is - onder meer - een laptop van verdachte inbeslaggenomen. Op deze laptop is- onder meer - een “Agreement of Mediation” tussen [bedrijf 3] , vertegenwoordigd door Pen [bedrijf 8] te Hong Kong, en [bedrijf 4] (“Mediator”), vertegenwoordigd door [naam 1] te Moskou (Rusland) aangetroffen.
Een ondertekende versie van dit document is aangetroffen als bijlage bij een op 10 maart 2009 verstuurde mail van verdachte aan [naam 7] van [bedrijf 9] in Hong Kong. Deze email is verstuurd vanaf het (Nederlandse) privé email-adres van verdachte:
( [mailadres] ). De overeenkomst is gedateerd op 28 januari 200$ en ondertekend
door zowel “ [bedrijf 3] ” als “Mediator.
Verdachte heeft voormelde overeenkomst opgesteld om een bedrag van € 2.910.000,-,
bestaande uit het bedrag van de ‘overpricing’ van € 3.000.000,- minus € 90.000,- aan kosten voor [bedrijf 3] , van de rekening van [bedrijf 3] vanuit Hong Kong te kunnen overboeken naar andere buitenlandse bankrekeningen. De overeenkomst is fictief; firma [bedrijf 4] is een niet bestaande onderneming en de naam [naam 1] is ook door verdachte verzonnen. De overeenkomst is ondertekend door verdachte en [naam 4] of [naam 3] als [naam 1] . [bedrijf 9] heeft op basis van deze overeenkomst gelden van de bankrekening van [bedrijf 3] overgeboekt en wist niet dat de overeenkomst fictief was.
Verdachte heeft namens [bedrijf 3] bij de HSBC Bank diverse betalingsopdrachten ingediend om verschillende bedragen over te maken naar een Zwitserse bankrekening van hem zelf. Naar aanleiding van deze betalingsopdrachten heeft verdachte de volgende bedragen op zijn bankrekeningen in Zwitserland ontvangen:
- op 29 mei 200$ een bedrag van € 100.000.-
- op 27 februari 2009 een bedrag van € 150.000,-,
- op 22 mei 2009 een bedrag van € 100.000,-
- op 7 augustus 2009 een bedrag van € 50.000,-,
- op 28 oktober 2009 een bedrag van € 60.000,-.
Verdachte heeft de gelbedragen die hij op de Zwitserse bankrekeningen heeft ontvangen
aangewend voor diverse privédoeleinden.’
en
‘Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Uit de voormelde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het contract dat tussen [bedrijf 1] . en [bedrijf 2] is opgemaakt, gedateerd op 26 september 200$ en voorzien van het nummer S28/08.09.26, valselijk is opgemaakt, nu de (ver)koopprijs van de geleverde machine in werkelijkheid geen € 9.000.000,- maar
€ 6.000.000,- bedroeg. Een dergelijke vermelding van een onjuiste prijs maakt het contract al vals.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen oogmerk had tot
misleiding. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij ten tijde van het ondertekenen van dit
contract niet wist dat het contract door [afkorting bedrijf 2] (mogelijk) zou worden gebruikt voor een Europese subsidieaanvraag. Hij wist wel dat [afkorting bedrijf 2] ten aanzien van de betaling van het bedrag van € 9.000.000,- afhankelijk was van ‘een financiering’ waar [afkorting bedrijf 2] mee bezig was.
De rechtbank overweegt dat reeds door het opnemen van het contract in de administratie van [bedrijf 1] bij verdachte - als bestuurder en feitelijk leidinggevende van deze
vennootschap - een oogmerk van misleiding uit de aard der zaak bestaat ten aanzien van het mogelijke gebruik van het contract tegenover bijvoorbeeld de fiscus dan wel andere officiële instanties. Daarmee staat het oogmerk van misleiding vast en is het bewezen. Een ander motief voor het opstellen en (laten) ondertekenen van dit contract acht de rechtbank niet voorstelbaar.
Nu het in het onderhavige geval gaat om het valselijk opmaken met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken (artikel 225, lid 13 Sr) en niet over het gebruik maken van een vals geschrift (artikel 225, lid 2, Sr), is niet van belang wie door het gebruik is of zou kunnen worden misleid. De verklaring van verdachte dat hij pas later ervan op de hoogte is geraakt dat de door [afkorting bedrijf 2] benodigde financiering een EU-subsidie betrof, is in dit kader dus niet relevant.’
Het hof overweegt dat de door de verdediging gestelde omstandigheid dat [afkorting bedrijf 2] noch één van de eigenaren of andere leidende figuren van [afkorting bedrijf 2] in Litouwen in verband met het onderhavige feitencomplex is vervolgd, niet afdoet aan de misleiding in de vorm van het in verband met de koop en levering van een drukmachine vermelden in het contract van een koopprijs die € 3 miljoen en 50% hoger is dan de overeengekomen werkelijke prijs.
De rechtbank heeft voorts opgemerkt:
‘De voormelde gedraging van verdachte kan, nu deze heeft plaatsgevonden binnen de sfeer van de rechtspersoon en dienstig is geweest aan [bedrijf 1] , aan [bedrijf 1] worden toegerekend, zodanig dat deze als dader kan worden aangemerkt. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hiertoe feitelijk leiding heeft gegeven.
Hij was immers bestuurder en voerde zelf ook de onderhandelingen op dit punt.
Op grond van het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als feitelijk leidinggever van [bedrijf 1] zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken dan wel doen opmaken van de overeenkomst/het contract tussen [bedrijf 1] en [afkorting bedrijf 2] waarin een veel te hoge prijs (€ 9.000.000,-) voor de geleverde machine is vermeld, zulks met het oogmerk om het stuk als ware het echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Ten aanzien van feit 2
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de voormelde bewijsmiddelen dat verdachte de
“Agreement of Mediation” valselijk heeft opgemaakt, nu feitelijk geen bemiddelings-diensten hebben plaatsgevonden en de firma [bedrijf 4] en de naam [naam 1] door verdachte zijn verzonnen.
Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat de “Agreement of Mediation” door verdachte is gebruikt om geldbedragen van de rekening van [bedrijf 3] vanuit Hong Kong te kunnen overboeken naar andere buitenlandse rekeningen en dat [bedrijf 9] er niet van op de hoogte was dat de overeenkomst fictief was. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat het betreffende stuk is opgemaakt met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer dat verdachte geen oogmerk had tot misleiding.
Nu de overeenkomst mede is ondertekend door [naam 4] of [naam 3] , is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachte(n) bij het
valselijk opmaken van de overeenkomst.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tezamen en in vereniging met een ander valselijk opmaken van de Agreement of Mediation, zulks met het oogmerk om het stuk als ware echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.’
Het hof overweegt ten aanzien van feit 3 het volgende:
Het bedrag van € 2,7 miljoen dat [bedrijf 1] van [afkorting bedrijf 2] in verband
met de overpricing heeft ontvangen, is geld dat naar het oordeel van het hof afkomstig is uit enig misdrijf in de zin van artikel 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Dit misdrijf is het misdrijf dat onder 1 bewezen is verklaard. De verdachte heeft dat bedrag van € 2,7 miljoen overgeboekt naar [bedrijf 3] in Hongkong, een vennootschap waar de verdachte zelf een belang als beneficial owner in had. Vanaf de rekening van die vennootschap heeft de verdachte dat geld weer in gedeeltes overgeboekt naar diverse rekeningen in Zwitserland en op Cyprus, die aan [naam 5] , ene [naam 8] (dan wel [naam 9] geheten) en de verdachte zijn te linken. Als titel voor de overboekingen naar deze rekeningen heeft de verdachte gebruikgemaakt van een valse Agreement of Mediation tussen [bedrijf 3] en het fictieve [bedrijf 4] . De verdachte heeft voor die overboekingen verder trustkantoor [bedrijf 9] in Hongkong ingeschakeld, waardoor de beneficial owners uit het zicht (van de Kamer van Koophandel) bleven. De verdachte heeft van de rekening van [bedrijf 3] in ruim anderhalf jaar tijd vijf bedragen van in totaal € 460.000,- (€ 100.000,-, € 150.000,-, € 100.000,-, € 50.000,- en € 60.000,-) overgeboekt naar twee bankrekeningen van hemzelf in Zwitserland, welke gelden hij voor consumptieve doeleinden heeft gebruikt.
Het hof acht bewezen dat de verdachte op deze wijze een constructie heeft opgezet en toegepast die bedoeld was om de werkelijke aard en de herkomst van – onder meer – de geldbedragen van € 100.000,-, € 150.000,-, € 100,000,-, € 50.000,- en € 60.000,-, te verbergen en te verhullen. De verdachte heeft zo een bedrag van in totaal € 460.000,- uit het zicht van de (Nederlandse) fiscus weten te houden en dit geld, dat een deel vormt van het bedrag van € 2,7 miljoen dat door middel van valsheid in geschrift is verkregen, witgewassen.
De verdachte heeft deze gelden verkregen uit een bedrag van € 300.000,- en een bedrag van € 2,4 miljoen, die [afkorting bedrijf 2] bovenop de koopprijs als overpricing heeft betaald bij een eenmalige transactie met betrekking tot de levering van een drukmachine. Mede daarom kan naar het oordeel van het hof op basis van de te bewijzen gedragingen nog niet worden gezegd dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen. Van dit onderdeel van de tenlastelegging wordt de verdachte daarom vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.primair

[bedrijf 1]
op of omstreeks 26 september 2008, in ieder gevalin de periode van 01 januari 2008 tot en met 03 februari 2011 in de gemeente Brummen en/of (elders) in Nederland en/of in Litouwen
en/of (elders) in Europa,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een overeenkomst/contract, gesloten tussen haar, [bedrijf 1] en [bedrijf 2]
(proces-verbaal bijlage D.59; blz. 771-780)- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
of vervalsten/of valselijk doen opmaken
en/of doen vervalsen,
immers heeft
/hebbendie [bedrijf 1]
en/of haar mededader(s)valselijk in die/dat overeenkomst/contract gedateerd 26 september 2008 en voorzien van het nummer S28/08.09.26 vermeld en/of doen vermelden -zakelijk omschreven- dat: the price of the Equipment is: EUR 9.000.000 (nine million Euro),
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
althans in de administratie van [bedrijf 1] op te (doen) nemen,
tot het plegen van welk(e) strafbare feit(en) verdachte al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opdracht heeft gegeven dan welaan welke bovenomschreven verboden gedraging
(en)verdachte
al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen,feitelijke leiding heeft gegeven;
2.hij in
of omstreeksde periode van 01 januari 2008 tot en met 23 juli 2012
in de gemeente Brummen en/of (elders)in Nederland en/of in Zwitserland
en/of (elders) in Europaen/of in Hong Kong,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een Agreement of Mediation
(proces-verbaal bijlage D.139; blz. 573-579)- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
of vervalst, immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s)valselijk -zakelijk omschreven- op dat Agreement of Mediation ingevuld dat die overeenkomst geldt tussen [bedrijf 3] en [bedrijf 4] (represented by [naam 1] ), terwijl deze laatstgenoemde niet bestond en/of was verzonnen,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.hij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 01 mei 2008 tot en met 23 juli 2012, in de gemeente Brummen en/of (elders) in Nederland en/of in Zwitserland en/of in Litouwen
en/of (elders) in Europa,
tezamen en in vereniging met [bedrijf 1] en/of met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of [bedrijf 1] en/of zijn mededader(s) (telkens):
a. van
(een)voorwerp
(en
), te weten
één of meergeldbedragen (EUR 100.000 en
/of150.000 en
/of100.000 en
/of50.000 en
/of60.000), de werkelijke aard en de herkomst,
de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsingheeft verborgen en
/ofverhuld,
althans heeft hij/zij verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te weten één of meer geldbedragen (EUR 100.000 en/of 150.000 en/of 100.000 en/of 50.000 en/of 60.000), was of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten één of meer geldbedragen (EUR 100.000 en/of 150.000 en/of 100.000 en/of 50.000 en/of 60.000), voorhanden had(den),terwijl hij
/zijwist
(en)dat
dat/die voorwerp
(en
)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf,
b.
(een)voorwerp
(en
), te weten
één of meergeldbedragen (EUR 100.000 en
/of
150.000 en
/of100.000 en
/of50.000 en
/of60.000), verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen
en/of omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten één of
meer geldbedragen (EUR 100.000 en/of 150.000 en/of 100.000 en/of 50.000 en/of
60.000), gebruik gemaakt,terwijl hij
/zijwist
(en)dat
dat/die bovenomschreven
voorwerp
(en
)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig
misdrijf.
Het hof acht niet bewezen wat de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
valsheid in geschrift.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
witwassen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als de rechter in eerste aanleg heeft opgelegd.
De verdediging verzoekt het hof om bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die op zijn zachtst gezegd belabberd zijn.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van valsheid in geschrift en aan het feitelijke leiding geven aan valsheid in geschrift begaan door een rechtspersoon. Door het meewerken aan de totstandkoming van een contract tussen [bedrijf 1] en [afkorting bedrijf 2] waarin een 50% te hoge (ver)koopprijs voor een te leveren drukmachine is vermeld, betreffende een bedrag van niet minder dan € 3 miljoen, is de mogelijkheid van diverse vormen van andere fraude gecreëerd. Daarbij valt te denken aan het verkrijgen door laatstgenoemde van een hogere EU-subsidie en het buiten de fiscus om laten terugvloeien van het geld van de overpricing naar diverse personen die bij de transactie betrokken waren en die zich op deze wijze, zonder reële tegenprestatie, wederrechtelijk hebben kunnen verrijken. De verdachte heeft in het opzetten en uitvoeren van deze frauduleuze constructie, waarop de feiten 1 tot en met 3 zijn gebaseerd, een hoofdrol vervuld.
De integriteit van het financiële en economische verkeer valt of staat met het vertrouwen dat gesteld wordt en gesteld moet kunnen worden in financiële stukken, zoals een koopcontract waar het hier om gaat. Dit vertrouwen is door de verdachte in ernstige mate geschaad.
De verdachte heeft door het opstellen van een geheel fictieve overeenkomst, de Agreement of Mediation, een titel verzonnen waardoor een bedrag van in totaal € 2,7 miljoen aan het zicht (van de fiscus) is onttrokken. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen van op illegale wijze verkregen gelden. Door het opmaken van een vals contract, de inzet van een trustkantoor en het gebruik van bankrekeningen in een land waar een bankgeheim bestaat, heeft de verdachte op geraffineerde wijze geprobeerd om (de op illegale wijze verkregen) geldbedragen en zijn betrokkenheid daarbij buiten het zicht van de overheid te houden.
Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten maakt onderdeel uit van het zwartgeldcircuit en heeft een ontwrichtende werking op de samenleving. Het gaat hier dus om een ernstig feit.
Het hof is van oordeel dat voor afdoening van de bewezenverklaarde feiten niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Daarbij is rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Het hof verwijst in dit kader ook nog naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting die inhouden dat bij een fraudebedrag boven € 1.000.000,- als uitgangspunt een gevangenisstraf van minimaal 24 maanden passend en geboden is. Het hof gaat in deze zaak uit van een fraudebedrag van € 2,7 miljoen.
Van deze gevangenisstraf kan zowel ten voordele als ten nadele van een verdachte worden afgeweken als er strafvermeerderende en/of strafverminderende factoren aanwezig zijn.
Het hof houdt bij de straftoemeting ten voordele van de verdachte rekening met het feit dat hij first offender is en dat het feitencomplex in zijn geheel een eenmalige gebeurtenis betreft.
Het hof ziet in wat de raadsvrouw heeft aangevoerd over de medische en financiële omstandigheden waarin de verdachte is komen te verkeren géén aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat, gelet op de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten en gelet op het afschrikkende effect dat van de straf in een zaak als deze naar het oordeel van het hof behoort uit te gaan, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden is.
Het hof ziet geen reden om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
Alles overwegende acht het hof een gevangenisstraf van 24 maanden als strafafdoening op zijn plaats.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 225 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Aldus gewezen door
mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter,
mr. R. de Groot en mr. L.J. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.W. Jansink, griffier,
en op 26 juli 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. N.C. van Lookeren Campagne is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 26 juli 2017.
Tegenwoordig:
mr. R. de Groot, voorzitter,
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, advocaat-generaal,
mr. N.E. Versloot, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte:
[verdachte],
geboren te Rheden op [1960] ,
wonende te [woonplaats] ,
volgens eigen opgave zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
postadres: [adres] ,
is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.