In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 december 2018 uitspraak gedaan in een hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst Midden- en kleinbedrijf. De zaak betreft de indeling van belanghebbende in sector 52 (Uitzendbedrijven) op basis van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). De Inspecteur had op 8 januari 2018 de indeling van belanghebbende vastgesteld, waartegen bezwaar werd gemaakt. Het bezwaar werd ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging. Tijdens de zitting op 20 november 2018 werd het geschil besproken, waarbij belanghebbende aanvoerde dat de indeling in sector 52 onterecht was en dat er sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur in de uitspraak op bezwaar geen aandacht had geschonken aan de bezwaren van belanghebbende omtrent het gelijkheidsbeginsel. Het Hof concludeerde dat belanghebbende, gezien de omstandigheden, niet in verzuim was en dat de indeling in sector 52 niet gerechtvaardigd was. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en bepaalde dat belanghebbende moest worden ingedeeld in sector 44 (Zakelijke dienstverlening II). Tevens werd de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.