In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een hoger beroep van belanghebbende, een B.V. die zich bezighoudt met het detacheren van uitzendkrachten. De zaak betreft de indeling van belanghebbende in sectoren onder de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Belanghebbende was aanvankelijk ingedeeld in sector 52 (uitzendbedrijven) op basis van een beschikking van 14 juli 2017. Op 16 februari 2019 verzocht belanghebbende om terugwerkende kracht tot mei 2017 in te delen in sector 33 (horeca). De Inspecteur heeft dit verzoek afgewezen, maar heeft later, op 21 maart 2019, belanghebbende alsnog ingedeeld in sector 33 met ingang van 1 maart 2019. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij stelt dat de ingangsdatum van de sectorwijziging op 1 mei 2017 moet worden gesteld. Het Hof heeft vastgesteld dat de Inspecteur beleidsvrijheid heeft bij het bepalen van de ingangsdatum van de sectorindeling. Het Hof oordeelt dat de ingangsdatum van de sectorwijziging moet worden vastgesteld op 1 oktober 2018, omdat de Inspecteur zich moet houden aan het beleid inzake ambtshalve teruggave van te veel betaalde premies. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 april 2022.