Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van een Marokkaans vonnis betreffende kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had eerder een verzoek ingediend tot wijziging van het Marokkaanse vonnis dat hem verplichtte om alimentatie te betalen voor zijn kinderen. De rechtbank Midden-Nederland had dit verzoek afgewezen, waarna de man in hoger beroep ging. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 november 2018 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten en tolken. Het hof heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld in het licht van het internationale karakter van de zaak en de voorwaarden voor erkenning van buitenlandse vonnissen. Het hof concludeerde dat het Marokkaanse vonnis aan de voorwaarden voor erkenning voldoet, en dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de Marokkaanse rechter niet bevoegd was. Het hof heeft vastgesteld dat de beslissing van de Marokkaanse rechter tot stand is gekomen na een behoorlijke rechtspleging en dat er geen strijd is met de Nederlandse openbare orde. De man had verzocht om een eerste vaststelling van de kinderalimentatie, maar het hof oordeelde dat het Marokkaanse vonnis hierin reeds voorziet. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de man afgewezen.