In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 9 december 2019 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een moeder en een vader met betrekking tot de zorgregeling en kinderalimentatie voor hun kind. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Altena, verzocht om een definitieve zorgregeling waarbij het kind om de week van vrijdag uit school tot maandag voor school bij de vader verblijft. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H.J. Joosten, voerde verweer en stelde dat hij de zorgregeling niet kon nakomen vanwege persoonlijke problemen. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van het kind is dat er regelmatig contact is met de vader en legde de zorgregeling definitief vast, met een dwangsom van € 50 per keer dat de vader de regeling niet naleeft, tot een maximum van € 5.000.
Daarnaast heeft de moeder verzocht om erkenning van een Marokkaanse uitspraak over kinderalimentatie, waarbij de vader was veroordeeld tot betaling van 2.500 Marokkaanse Dirham per maand. De rechtbank oordeelde dat de Marokkaanse beschikking in Nederland kan worden erkend, omdat deze aan de voorwaarden voor erkenning voldoet. De rechtbank wees het verzoek van de moeder om een nieuwe vaststelling van de kinderalimentatie af, omdat de Marokkaanse beschikking al in deze behoefte voorziet. De uitspraak benadrukt het belang van een stabiele zorgregeling voor het kind en de noodzaak voor de vader om zijn verantwoordelijkheden na te komen.